Uitspraak
Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van het Gerecht
5.Beoordeling van het hoger beroep
6.Griffierecht en proceskosten
7.Beslissing
datum-stempel) aan partijen verzonden.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een onderneming die een fastfoodrestaurant exploiteert op Curaçao. De belanghebbende, die een franchiseovereenkomst heeft met een in het buitenland gevestigde franchisegever, is in geschil over de vraag of zij omzetbelasting verschuldigd is over de aan de franchisegever betaalde royalty's (service fees) voor de jaren 2014 tot en met 2016. De Inspecteur der Belastingen had naheffingsaanslagen opgelegd, die de belanghebbende betwistte. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende op grond van de Landsverordening omzetbelasting 1999 wel degelijk omzetbelasting is verschuldigd over de betaalde royalty's. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg, met uitzondering van de naheffingsaanslag voor het jaar 2016, die wordt verminderd. De boetebeschikking over het jaar 2016 wordt vernietigd. De uitspraak is gedaan op 15 februari 2023.