ECLI:NL:OGHACMB:2023:258

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
400.00166/23
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak voor witwassen met gebruik van typologieën voor bewijsvoering

In de zaak tegen de verdachte, geboren op [datum] in Curaçao, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 29 november 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn advocaat, mr. M.M.A. van Lieshout, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. Veneberg, had gevorderd dat het gerecht de verdachte zou veroordelen voor witwassen en een gevangenisstraf van vier dagen zou opleggen, evenals de verbeurdverklaring van een in beslag genomen geldbedrag van USD 4.969. De verdachte werd beschuldigd van het verwerven en/of voorhanden hebben van dit geldbedrag, wetende dat het afkomstig was uit een misdrijf.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de verklaring van de verdachte en de omstandigheden van zijn aanhouding, concludeerde het gerecht dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was. De verdachte had verklaard dat het geld bestemd was voor de aankoop van een betonmolen en dat het afkomstig was van een neef van zijn vrouw, wat niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was.

Het gerecht heeft ook gekeken naar de typologieën van witwassen en de omstandigheden waaronder de verdachte was verhoord. De verklaring van de verdachte werd als verifieerbaar beschouwd, en er waren geen andere bijkomende omstandigheden die het vermoeden van witwassen konden bevestigen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het gerecht gelastte tevens de bewaring van het in beslag genomen geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er nog geen persoon als rechthebbende kon worden aangemerkt.

Uitspraak

Parketnummer: 400.00166/23
Uitspraak: 29 november 2023
Verstek
Vonnis van dit gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [datum] in Curaçao,
wonende in Curaçao op het adres [adres]
.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2023. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen, zijn advocaat mr. M.M.A. van Lieshout was wel aanwezig.
De officier van justitie mr. Veneberg heeft ter terechtzitting gevorderd dat het gerecht ‘witwassen’ bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier dagen, en dat het gerecht daarnaast het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van USD 4.969 verbeurd zal verklaren.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op of omstreeks op 23 juni 2023 te Bonaire een voorwerp, te weten een geldbedrag van $ 4.969,- althans een geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of begreep dat het voorwerp -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was uit enig misdrijf.
althans, mocht het voorgaande niet tot bewezenverklaring leiden dat hij op of omstreeks op 23 juni 2023 te Bonaire een voorwerp, te weten een geldbedrag van $ 4.969,-, althans een geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat het voorwerp onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf;

Voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Bij de beoordeling van de bewijsvraag gaat het gerecht uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op vrijdagmorgen 23 juni 2023, nadat de verdachte vanuit Curaçao op de luchthaven van Bonaire was aangekomen, werd hij aan een douanecontrole onderworpen. De verdachte had een rugzak bij zich met daarin een spijkerbroek en een portemonnee met daarin een bescheiden bedrag in Antilliaanse guldens, en vertelde dat hij een paar uur bij zijn vriendin op Bonaire wilde zijn. Aan een andere beambte verklaarde de verdachte dat hij in de bouw werkt en onderzoek wilde doen naar mogelijkheden om een truck vanuit Curaçao naar Bonaire te laten komen voor de verhuur. De douane heeft vervolgens zijn spijkerbroek en zijn urine op drugs getest, maar het resultaat daarvan was negatief. Bij zijn uitreis dezelfde middag is de verdachte wederom aan een controle onderworpen. Daarbij gaf de verdachte aan dat hij ongeveer USD 5.000 bij zich voerde. In de broekzak van zijn spijkerbroek vond de douane inderdaad drie bundels met verschillende coupures, opgeteld USD 4.969 (34 x 1, 65 x 5, 89 x 10, 121 x 20, 16 x 50, 5 x 100). Volgens de verdachte was dit geld bestemd voor de aankoop van een betonmolen op Curaçao, die vervolgens zou worden verscheept naar Bonaire. De verdachte is daarop door de douane aangehouden op verdenking van witwassen.
Bij zijn aanhouding had de verdachte een Samsung telefoon bij zich. In die telefoon bevindt zich een whatsapp-gesprek waarin een contact aan de gebruiker van de telefoon afbeeldingen stuurt van verpakkingen die volgens de verbalisanten vermoedelijke verdovende middelen (hasj) bevatten, een video van een vuurwapen, en een afbeelding die volgens de verbalisanten vermoedelijk een geprepareerde koffer met verdovende middelen (cocaïne) voorstelt. De kwaliteit van de zwart-wit foto’s in het aan het gerecht ter beschikking gestelde dossier is zeer slecht, van de afgebeelde voorwerpen zijn slechts contouren zichtbaar.
De verdachte is driemaal verhoord: eenmaal bij zijn inverzekeringstelling (daarbij zijn geen zaaksgerichte vragen gesteld), op 23 juni (19:00 uur) en op 24 juni (11:45 uur). Op 26 juni 2023 is de verdachte op last van de officier van justitie in vrijheid gesteld. Tijdens zijn verhoor heeft de verdachte bij het grootste deel van de vragen gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht. Uit de antwoorden die hij wel heeft gegeven valt op te maken dat de in beslag genomen dollars bestemd waren om in Curaçao een betonmolen te kopen voor de neef van zijn vrouw. Deze kennis is metselaar en woont op Bonaire, maar de verdachte kon zijn naam niet geven. Het geld zou afkomstig zijn uit het bedrijf van deze kennis.
De juridisch maatstaf voor de beoordeling van deze zaak is te vinden in het arrest van de Hoge Raad van 18 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2352):
“(…) 2.3.2. Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf", kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
2.3.3. Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs. (…)”
Om te kunnen spreken van een ‘vermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is’ kan gebruik worden gemaakt van zogenoemde ‘typologieën’ van witwassen. Dit zijn min of meer objectieve kenmerken die, naar de ervaring leert, kunnen duiden op het witwassen van opbrengsten van misdrijven, en kunnen worden gevonden op bij voorbeeld de website van de Finance Intelligence Unit - Nederland. Aan deze typologieën kan een vermoeden van witwassen worden ontleend. Wordt dat vermoeden bevestigd door andere, bijkomende omstandigheden, dan maakt dat versterkte vermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp (in dit geval: die USD 4.969) uit enig misdrijf afkomstig is. Maar dan heeft de verdachte alsnog de mogelijkheid om dat vermoeden te ontzenuwen met een verklaring, waaraan wel bepaalde eisen (concreet, verifieerbaar, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk) worden gesteld.
In dit geval zijn de volgende typologieën aan de orde: (i) fysiek vervoer van grote bedragen in contanten (wat een aanzienlijk veiligheidsrisico meebrengt), en (ii) veel geld in kleine coupures (kenmerkend voor handel in verdovende middelen). Een andere, bijkomende omstandigheid die het vermoeden van witwassen zou kunnen bevestigen is de whatsapp-conversatie over (mogelijk) hasj en een geprepareerde koffer met cocaïne. Het gerecht ziet evenwel in dit whatsapp-gesprek geen voldoende bevestiging dat de verdachte zelf in enige mate actief betrokken is bij de handel in of smokkel van verdovende middelen, of bij andere strafbare feiten. In zoverre levert de whatsapp-conversatie geen voldoende bevestiging op van het op de typologieën gebaseerde witwasvermoeden. Nu er geen andere bijkomende omstandigheden zijn aangevoerd (de verdachte heeft een blanco strafblad), doet zich niet de situatie voor dat het niet anders kan zijn dan dat de USD 4.969 uit enig misdrijf afkomstig is.
Daarnaast wijst het gerecht nog op de verklaring die de verdachte heeft gegeven over de herkomst van de onder hem in beslag genomen USD 4.969, en op de omstandigheden waaronder die verklaring is afgelegd. De verklaring dat het geld afkomstig van een neef van zijn vrouw die op Bonaire woont en metselaar is, is concreet en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. De verdachte heeft evenwel de naam van zijn vrouw niet willen noemen, en de naam van haar neef niet kunnen noemen. Is die verklaring dan wel verifieerbaar? Bij de beantwoording van die vraag let het gerecht op de omstandigheden waaronder de verklaring is afgelegd. De betreffende verklaring is op 24 juni 2023 tot stand gekomen tijdens een verhoor waarbij geen advocaat aanwezig was, en de verdachte is later niet nogmaals verhoord maar heengezonden. Voorafgaand aan zijn verhoor op 23 juni 2023, op de dag van zijn arrestatie, heeft de verdachte telefonisch overleg gehad met zijn advocaat. Het is algemeen bekend dat strafadvocaten veelal aan hun cliënten adviseren om van hun zwijgrecht gebruik te maken, vooral als het onderzoek zich nog in een pril stadium bevindt en zij het dossier nog niet hebben kunnen inzien. De verdachte zal zeer waarschijnlijk op advies van zijn advocaat terughoudend zijn geweest bij het beantwoorden van vragen tijdens zijn verhoren op 23 en 24 juni 2023. Onder die omstandigheden ligt het op de weg van het openbaar ministerie om, eventueel schriftelijk of door tussenkomst van de advocaat, de verdachte de gelegenheid te bieden alsnog de gegevens te verschaffen die de opsporingsautoriteiten in staat stellen de vermeende eigenaar van de in beslag genomen USD 4.969 te identificeren en te horen. Nu dat niet is gebeurd, kan niet worden gezegd dat de verklaring van de verdachte niet verifieerbaar is. Bij de huidige stand van het onderzoek moet dan ook worden geoordeeld dat de verklaring van de verdachte het vermoeden van witwassen heeft ontzenuwd.
De slotsom is dat de verdachte om de beide hiervoor genoemde redenen van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Aan de orde is voorts het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag. Ten aanzien van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag kan vooralsnog geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt en daarom zal het gerecht de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
BESLISSING
Het Gerecht:
- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- gelast de bewaring van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van USD 4.969 ten behoeve van de rechthebbende;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog, (zittingsgriffier), en op 29 november 2023 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op Bonaire.