ECLI:NL:OGHACMB:2023:247

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
AUA2023H00056
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek om internationale bescherming door Venezolaanse appellant

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een Venezolaanse appellant die in Aruba internationale bescherming heeft aangevraagd. De minister van Arbeid, Integratie en Energie heeft op 17 november 2021 het verzoek van de appellant om internationale bescherming buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet bereikbaar was. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 29 juli 2022 door de minister niet-ontvankelijk verklaard. De appellant heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 1 maart 2023 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de appellant hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 6 oktober 2023 werd de zaak behandeld. De appellant heeft in eerdere e-mails en een schriftelijke verklaring aangegeven zijn asielverzoeken in te trekken. Het Hof heeft overwogen dat de appellant, ondanks zijn latere wens om de intrekking ongedaan te maken, geen procesbelang meer heeft bij het hoger beroep, aangezien hij zijn verzoeken om internationale bescherming onvoorwaardelijk heeft ingetrokken. Het Hof concludeert dat de appellant door zijn hoger beroep niet in een gunstiger positie kan geraken en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

AUA2023H00056
Datum uitspraak: 13 december 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], verblijvend in Colombia,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 1 maart 2023 in zaak nr. AUA202203091, in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Arbeid, Integratie en Energie (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij beschikking van 17 november 2021 heeft de minister het verzoek van [appellant] om internationale bescherming, buiten behandeling gesteld.
Bij beschikking van 29 juli 2022 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard (hierna: bestreden beschikking).
Bij uitspraak van 1 maart 2023 heeft het Gerecht het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 oktober 2023. [appellant] werd vertegenwoordigd door mr. M.B. Boyce, advocaat, vergezeld door mr. N. Esquivel. De minister werd vertegenwoordigd door mr. L.J. Pieters, advocaat.

Overwegingen

[appellant] is geboren op [geboortedatum] 1999 in Venezuela en heeft de Venezolaanse nationaliteit. Op 11 februari 2019 is hij met zijn broer en zus naar Aruba gereisd. Op diezelfde datum heeft hij de minister verzocht om internationale bescherming. Bij beschikking van 17 november 2021 heeft de minister het verzoek buiten behandeling gesteld omdat [appellant] niet bereikbaar was. Daartegen maakt hij op 7 juli 2022 bezwaar, stellende dat hij pas op 22 juni 2022 kennis heeft kunnen nemen van de beschikking. Bij de bestreden beschikking is het bezwaar nietontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding. Volgens de minister was [appellant] al eerder dan 22 juni 2022 in kennis gesteld van de buitenbehandelingstelling van zijn beschermingsverzoek omdat hij op 10 december 2021 een nieuw verzoek ingediend heeft.
Het Gerecht heeft overwogen dat een bezwaarschrift zo spoedig als dit rederlijkwijs verlangd kan worden is ingediend, wanneer het binnen twee weken na de ontvangst van de beschikking is ingediend. Ook als er met [appellant] van uit wordt gegaan dat hij de beschikking pas op 22 juni 2022 heeft ontvangen, is het bezwaarschrift niet ingediend binnen een termijn van twee weken na die datum. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus het Gerecht.
Het Hof overweegt ambtshalve het volgende. Bij meerdere emailberichten van 8 september 2022 heeft de gemachtigde van [appellant] aan Departamento Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) bericht dat [appellant] zijn 'asielzaken intrekt'. Op 9 september 2022 heeft [appellant] door middel van een formulier "Declaracion de renuncia a todos los casos legales referente a la peticion de asilo en Aruba" schriftelijk ten overstaan van Guarda Nos Costa verklaard dat hij al zijn verzoeken om internationale bescherming en daarmee verband houdende juridische procedures intrekt en dat hij via Colombia terugkeert naar Venezuela. Daarbij heeft hij vermeld dat hij zijn verklaring niet onder druk heeft gegeven, maar volledig vrijwillig. Het Hof ziet mede gelet op de betrokkenheid van zijn gemachtigde geen grond voor het oordeel dat aan deze verklaring moet worden getwijfeld of dat deze ondanks de vermelding dat dat niet is gebeurd onder druk is afgelegd. Dat hij bij de brief van 11 september 2022 aan zijn gemachtigde heeft bericht dat hij zijn verzoeken om internationale bescherming toch niet in wil trekken, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Een onvoorwaardelijk gegeven intrekking kan naderhand niet ongedaan worden gemaakt. Onder deze omstandigheden kan hij door zijn hoger beroep niet in een gunstiger positie geraken. Gelet hierop heeft [appellant] geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep.
Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023.