ECLI:NL:OGHACMB:2023:244

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
CUR2022H00193
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid na bedrijfsongeval en geschil over objectiviteit van het onderzoek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin haar beroep tegen de beslissing van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om haar arbeidsongeschiktheidspercentage te wijzigen van 80% naar 35% ongegrond werd verklaard. [appellante] was werkzaam als frontofficemedewerker bij Curaçao Dolphin Academy N.V. en heeft een bedrijfsongeval gehad op 25 september 2013, wat leidde tot nek- en rugpijnklachten. Na een periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage door de SVB vastgesteld op 35% na een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek.

Het Gerecht oordeelde dat er geen sprake was van een medisch stabiele situatie ten tijde van het ontslag en dat de SVB de medische beoordeling zorgvuldig had uitgevoerd. [appellante] voerde aan dat zij volledig arbeidsongeschikt was en dat het onderzoek van de SVB onzorgvuldig was, maar het Hof concludeerde dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat de SVB onterecht het percentage op 35% had vastgesteld. Het Hof bevestigde de bevindingen van de SVB en oordeelde dat [appellante] voldoende betrokken was bij het onderzoek.

De uitspraak van het Hof bevestigt de eerdere beslissing van het Gerecht en stelt dat de SVB op goede gronden heeft geoordeeld over de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellante]. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

CUR2022H00193
Datum uitspraak: 8 november 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in Curaçao,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 1 juni 2022 in zaak nr. CUR202005062, in het geding tussen:
appellante
en
de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB)

Procesverloop

Bij beschikking van 18 november 2020 heeft de SVB het arbeidsongeschiktheidspercentage van [appellante] per 18 december 2020 gewijzigd vastgesteld op 35%.
Bij beschikking van 9 juni 2021 heeft de SVB het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard (hierna: de bestreden beschikking).
Bij uitspraak van 1 juni 2022 heeft het Gerecht het door [appellante] tegen de bestreden beschikking ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 oktober 2023. [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. S.S.J. Vierbergen, advocaat. De SVB werd vertegenwoordigd door mr. N.S. Dare, vergezeld door dr. E.A. Helstone en C. Hau, allen werkzaam bij de SVB.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellante] was vanaf 2007 werkzaam als frontofficemedewerker bij Curaçao Dolphin Academy N.V. Op 25 september 2013 heeft zij, terwijl zij onderweg was naar haar werk, een bedrijfsongeval gehad. Als gevolg daarvan kampt zij met nek- en rugpijnklachten waardoor zij gedurende een periode van drie en een half jaar niet volledig heeft kunnen werken en wisselend arbeidsgeschikt is geacht. Met ingang van 17 december 2016 is zij ontslagen en is aan haar ongevallengeld toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80%.
Op 21 juli 2020 is [appellante] onderzocht door de controlerend geneeskundige van de SVB. Daarna is zij op 16 september 2020 onderzocht door een arbeidsdeskundig adviseur. Deze heeft een werkplekonderzoek uitgevoerd bij Curaçao Dolphin Academy en daarna overleg gevoerd met de controlerend geneeskundige. Bij de beschikking van 18 november 2020, gehandhaafd bij de bestreden beschikking, heeft de SVB de mate van arbeidsongeschiktheid per 18 december 2020 gewijzigd van 80% naar 35%.

Aangevallen uitspraak

2. Het Gerecht heeft onder meer overwogen dat er vlak na het bedrijfsongeval en ten tijde van het ontslag nog geen sprake was van een medisch stabiele situatie, waardoor pas in 2020 de blijvende arbeidsongeschiktheid is onderzocht. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de medische beoordeling van de controlerend geneeskundige onjuist is. Het niet onderbouwde advies van de huisarts van [appellante] of haar eigen ervaringen zijn daarvoor onvoldoende. Ook is er geen aanleiding om te oordelen dat het arbeidsdeskundig onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd.

Hoger beroep

3. [ [appellante] voert aan dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Zij is ervan overtuigd dat een ander, niet door de SVB uitgevoerd, medisch onderzoek tot een andere conclusie zou leiden. Een dergelijk rapport kan zij echter (nog) niet inbrengen. Volgens [appellante] is het onderzoek van de SVB onzorgvuldig verricht. Zo is zij onvoldoende betrokken bij het onderzoek en zijn door haar ingebrachte stukken uit haar dossier verdwenen, terwijl daaruit volgde dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Ook waren de gevolgen van het onderzoek niet duidelijk.
3.1.
Het Hof stelt vast dat [appellante] tijdens het spreekuur op 21 juli 2020 medisch onderzocht is door de controlerend geneeskundige van de SVB, dr. E.A. Helstone. Ook is informatie opgevraagd bij de behandelaars van [appellante], namelijk orthopedisch chirurg [arts 1] en haar huisarts [arts 2]. De bevindingen van de medische beoordeling zijn neergelegd in de "Medische rapportage arbeids(on)geschiktheidsbepaling" van 21 juli 2020. Daarin is een "whiplash" en "pijn in bovenste extremiteit rechts" als diagnose gesteld. Er is momenteel een eindtoestand, wat betekent dat er niet op korte of lange termijn een aanzienlijke verandering in de belastbaarheid te verwachten is. De conclusie is dat er beperkingen zijn in de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief gevolg van ziekte of gebrek veroorzaakt door het bedrijfsongeval op 25 september 2013. Vervolgens heeft dr. Helstone op 22 juli 2020 een Functionele Mogelijkheden Lijst (hierna: FML) opgesteld waarin de beperkingen in de belastbaarheid van [appellante] in kaart zijn gebracht. Ten slotte is aan de arbeidsdeskundige C. Hau verzocht te beoordelen in hoeverre [appellante] gelet op haar belastbaarheid geschikt is voor haar eigen werkzaamheden. Bij de beoordeling heeft de arbeidsdeskundige de medische rapportage van 21 juli 2020 en de FML van 22 juli 2020 betrokken. Op 16 september 2020 heeft de deskundige een gesprek gevoerd met [appellante] over haar arbeidsongeschiktheid en op 23 september 2020 is er een werkplekonderzoek verricht bij Curaçao Dolphin Academy. Verder is op 24 september 2020 overleg gevoerd met dr. E.A. Helstone. De bevindingen van het arbeidsdeskundig onderzoek zijn neergelegd in de "Arbeidsdeskundig rapportage arbeidsongeschiktheidsbepaling" van 24 september 2020. Daarin is vermeld dat de belastbaarheid van [appellante] wordt overschreden door de belasting in de eigen functie als gevolg van afwisselen van houding en staan. De conclusie van de beoordeling is dat [appellante] gedeeltelijk ongeschikt is voor het eigen werk omdat zij hoofdtaak 2 (het ontvangen en inchecken van gasten) in zijn geheel niet kan uitvoeren. Haar functie bestaat voor 35% uit deze hoofdtaak, zodat het arbeidsongeschiktheidspercentage is berekend op 35%, aldus de arbeidsdeskundige rapportage.
3.2.
Het Hof ziet gelet op de bevindingen in de medische rapportage en de arbeidsdeskundige rapportage geen grond voor het oordeel dat de SVB het arbeidsongeschiktheidspercentage ten onrechte op 35% heeft vastgesteld. Het oordeel over de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde is voorbehouden aan de (verzekeringsartsen van de) SVB (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Hof van 24 november 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:401). Dat een aan de SVB verbonden controlerend geneeskundige en een aan de SVB verbonden arbeidsdeskundige het onderzoek naar de arbeidsongeschiktheid van [appellante] hebben verricht, betekent niet dat het onderzoek niet objectief is. Dat dat in haar geval anders is, heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt. Zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat het verrichte onderzoek onzorgvuldig is geweest. [appellante] is voldoende bij het onderzoek betrokken nu uit de rapportages volgt dat er met haar enkele gesprekken zijn gevoerd waarin ook is aangegeven dat het doel van de gesprekken is om de mate van blijvende arbeidsongeschiktheid te bepalen. [appellante] kan daarom niet worden gevolgd in haar stelling dat de gevolgen van het onderzoek voor haar niet duidelijk waren. Over de verdwenen medische stukken heeft de SVB ter zitting toegelicht dat het niet om dossierstukken van de SVB gaat, maar om dossierstukken van een van de voormalige behandelaren van [appellante]. Deze stukken zijn tevergeefs opgevraagd en konden daarom niet worden betrokken bij de medische beoordeling. [appellante] heeft ter zitting bevestigd dat ook zij geen contact krijgt met haar voormalige behandelaar. Dat deze stukken niet bij de medische beoordeling betrokken konden worden, maakt niet dat het onderzoek van de SVB onzorgvuldig moet worden geacht. Dat de stukken ontbreken, ligt immers buiten de macht van de SVB. [appellante] heeft gelegenheid gehad om een ander medisch stuk in te brengen waaruit volgt dat zij nog geen medische eindtoestand heeft bereikt en dat zij blijvend arbeidsongeschikt moet worden verklaard, maar – zoals zij ter zitting heeft erkend – is zij daar tot op heden niet in geslaagd. Haar niet nader onderbouwde stelling dat zij volledig arbeidsongeschikt is, is dan ook onvoldoende om de medische en arbeidsdeskundige beoordelingen onjuist te achten. De SVB heeft zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellante] op 35% moet worden vastgesteld. Het betoog slaagt niet.
Slotsom
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2023.