Uitspraak
[APPELLANT 2],
LAND ARUBA,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de Vereniging van Werknemers met een Individuele Arbeidsovereenkomst in Dienst van de Water- en Energiebedrijf Aruba (W.E.B.) N.V. tegen de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat de vorderingen van de vakbond afwees. De aanleiding voor de rechtszaak is de loonkorting die W.E.B. in 2021 heeft doorgevoerd in het kader van de coronapandemie. De vakbond, die de belangen van de werknemers vertegenwoordigt, is van mening dat deze loonkorting onterecht is en heeft daarom een kort geding aangespannen. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat de loonkorting in overeenstemming was met de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de coronasteun van Nederland aan Aruba. Het Hof oordeelt dat de vakbond en de werknemers ermee akkoord moesten gaan dat de loonkorting werd voortgezet, gezien de uitzonderlijke omstandigheden van de coronapandemie en de financiële situatie van het Land Aruba. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht en wijst de vorderingen van de vakbond af, waarbij het ook de proceskosten toewijst aan de zijde van W.E.B. en de andere geïntimeerden.