Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van artikel 96, tweede lid van de Lar, zijn op het verzoek om herziening de hoofdstukken 3 en 6, paragrafen 1 tot en met 3, zoveel nodig van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 15, tweede lid, kan het beroepschrift (lees: verzoek om herziening) worden ingediend door degene die daartoe gerechtigd is, of door een door deze aangewezen gemachtigde. De machtiging wordt schriftelijk gegeven en bij het beroepschrift (lees: verzoek om herziening) overgelegd.
Op grond van artikel 22, eerste lid, voor zover hier van belang, wordt een beroepschrift (lees: verzoek om herziening) dat niet aan de bij artikel 15 gestelde eisen voldoet, door de griffier aan de indiener met mondelinge of schriftelijke opgave van redenen ter bijvoeging van de machtiging of andere bescheiden teruggegeven of teruggezonden. Daarbij wordt vermeld de termijn waarbinnen de bijvoeging van de machtiging of andere bescheiden dient te geschieden. Op grond van het tweede lid, voor zover hier van belang, kan het Gerecht (lees: het Hof) de indiener van het beroepschrift (lees: verzoek om herziening) niet-ontvankelijk verklaren indien binnen de vastgestelde termijn de machtiging of andere bescheiden niet zijn bijgevoegd.
Op grond van artikel 79, eerste lid, aanhef en onder b, kan het Gerecht (lees: de voorzitter van het Hof) onmiddellijk uitspraak doen indien verdere behandeling van het beroep (lees: het verzoek om herziening) hem niet nodig voorkomt omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Op 1 augustus 2023 heeft Leito vier machtigingen van [verzoekers] ingediend van onderscheidenlijk 16 november 2020, 8 maart 2021, 3 augustus 2021 en 6 september 2021. Op 11 augustus 2023 is Leito erop gewezen dat de nader toegezonden machtigingen al in de eerste aanleg procedure zijn ingebracht en dat deze machtigingen niet opgesteld zijn voor het indienen van de verzoeken om herziening van de uitspraak van het Hof van 24 mei 2023. Er is ook op gewezen dat de machtigingen niet recent zijn. Leito is daarom opnieuw in de gelegenheid gesteld recente machtigingen van [verzoekers] in te dienen. Daarbij is vermeld dat wanneer van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de verzoeken nietontvankelijk worden verklaard.
Een dag later, op 12 augustus 2023, heeft Leito per e-mailbericht vier ongedateerde machtigingen van [verzoekers] ingebracht voor de verzoeken om herziening. De handtekeningen van [verzoekers] zijn niet fysiek met pen op de machtigingen zelf gezet. Op 14 augustus 2023 is Leito verzocht een origineel exemplaar van de machtigingen af te geven. Op diezelfde dag heeft Leito uitgeprinte exemplaren van de machtigingen afgegeven. Machtigingen met daarop door [verzoekers] fysiek met pen gezette handtekeningen zijn niet ingebracht. De machtigingen zijn bovendien ongedateerd. Van de geboden gelegenheden om recente machtigingen van [verzoekers] in te dienen is derhalve geen gebruik gemaakt. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat [verzoekers] Leito gemachtigd hebben voor het indienen van de verzoeken om herziening. De verzoeken om herziening zijn kennelijk nietontvankelijk.
Beslissing