ECLI:NL:OGHACMB:2023:19

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
CUR2021H00302
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffing griffierecht en direct geldelijk belang in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van de stichting Korpodeko tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Korpodeko is in hoger beroep gekomen van een vonnis dat op 23 augustus 2021 werd uitgesproken, waarbij zij in eerste aanleg eiseres was. De curator van Insel Air International B.V. en Maduro & Curiel's Bank N.V. zijn de gedaagden in deze procedure. Korpodeko heeft zes grieven aangevoerd en haar eis vermeerderd, met als doel het vonnis te vernietigen en haar vermeerderde eis toegewezen te krijgen, inclusief een veroordeling van de curator in de proceskosten.

De curator heeft de grieven bestreden en incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij hij het Hof verzocht het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de begroting van de proceskosten. Korpodeko heeft het incidenteel hoger beroep bestreden en verzocht om niet-ontvankelijkheid van de curator in dit beroep. De zaak draait om de vraag wie gerechtigd is tot het incasseren van een vordering, de zogenaamde Venezuela-claim, die een waarde heeft van tientallen miljoenen Amerikaanse dollars. Korpodeko stelt dat de kans op betaling van deze claim gering is, terwijl de griffier van mening is dat Korpodeko een direct geldelijk belang heeft bij haar eis, wat leidt tot een naheffing van het griffierecht.

Het Hof heeft besloten de zaak naar de rol van 18 april 2023 te verwijzen voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van Korpodeko, waarbij zij de gelegenheid krijgt om het nageheven bedrag te betalen. Het vonnis is uitgesproken op 14 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: CUR202003669 – CUR2021H00302
Uitspraak: 14 februari 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de stichting
KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU (KORPODEKO),
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigden: mrs. R.M. Bottse en M.H.M. Janssen,
tegen
1.
[CURATOR]
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap
INSEL AIR INTERNATIONAL B.V.,
kantoorhoudende in Curaçao,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.F. van den Heuvel,
2. de naamloze vennootschap
MADURO & CURIEL’S BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde in eerste aanleg: mr. Z. Metry, in hoger beroep niet verschenen.
Partijen worden hierna Korpodeko, de curator en MCB genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 4 oktober 2021 ingekomen akte van appel is Korpodeko in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 23 augustus 2021 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij op 15 november 2021 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Korpodeko zes grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht en haar eis vermeerderd. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en haar vermeerderde eis zal toewijzen, met veroordeling van de curator (uitvoerbaar bij voorraad) in de proceskosten in beide instanties.
1.3
MCB is in hoger beroep niet verschenen.
1.4
Bij op 4 januari 2022 ingekomen memorie, met producties, heeft de curator de grieven van Korpodeko bestreden, incidenteel hoger beroep ingesteld en het incidenteel hoger beroep toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, behalve wat de begroting van de proceskosten betreft en Korpodeko alsnog zal veroordelen tot vergoeding van de proceskosten in eerste aanleg, begroot volgens het hoogste tarief, met veroordeling van Korpodeko (uitvoerbaar bij voorraad) in de proceskosten in het principaal en het incidenteel hoger beroep, ook volgens het hoogste tarief, met nakosten en rente.
1.5
Bij op 16 maart 2022 ingekomen memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep heeft Korpodeko het incidenteel hoger beroep bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de curator niet-ontvankelijk zal verklaren in het incidenteel hoger beroep, althans de vordering in het incidenteel hoger beroep zal afwijzen, met veroordeling van de curator (uitvoerbaar bij voorraad) in de kosten van het incidenteel hoger beroep.
1.6
Op 28 juni 2022 hebben de gemachtigden van Korpodeko en de curator pleitnotities ingediend.
1.7
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
De (vermeerderde) eis van Korpodeko heeft (onder meer) tot inzet de vraag wie gerechtigd is tot (het incasseren) van een vordering, aangeduid als de Venezuela-claim, ter hoogte van tientallen miljoenen Amerikaanse dollars. Volgens Korpodeko is de eis van onbepaalde waarde en is de kans niet zo groot dat de gelden uit de Venezuela-claim betaald zullen worden.
2.2
De griffier stelt zich echter op het standpunt dat Korpodeko een direct geldelijk belang bij haar eis heeft dat kan worden gewaardeerd op een zo hoog bedrag dat het griffierecht op NAf 15.000,- moet worden getaxeerd. Er is reeds NAf 900,- geheven en betaald. Er dient dus NAf 14.100,- te worden nageheven.
2.3
Korpodeko zal in de gelegenheid worden gesteld binnen zes weken na heden, dus uiterlijk op 28 maart 2023, het nageheven bedrag te betalen. De zaak zal naar de rol van 18 april 2023 worden verwezen voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van Korpodeko. Aan de akte dient bewijs van betaling van het nageheven bedrag te worden gehecht.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 18 april 2023 voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van Korpodeko;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 14 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.