ECLI:NL:OGHACMB:2023:162

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
AUA2021H00249
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling voor verscheepte goederen van Sint Maarten naar Aruba met bewijsopdracht

In deze zaak vordert [appellante], handelende onder de naam AFP America, betaling voor goederen die eind 2016 in vier containers van Sint Maarten naar Aruba zijn verscheept. Bij een verstekvonnis zijn haar vorderingen toegewezen, maar bij een verzetvonnis zijn deze afgewezen. Het Hof beoordeelt in hoger beroep de vorderingen opnieuw. De procedure begon op 21 december 2021 met een akte van appel tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, uitgesproken op 10 november 2021. [appellante] heeft haar vorderingen toegelicht in een memorie van grieven, waarin zij het Hof verzoekt het eerdere vonnis te vernietigen en haar vorderingen alsnog toe te wijzen, met veroordeling van The Big House en [geïntimeerde 2] in de proceskosten.

Het Hof gaat uit van de feiten dat [appellante] in Sint Maarten zaken doet en dat de goederen in 2016 zijn verscheept. De goederen, waaronder melk en saucijzen, zijn op 16 november 2016 in Aruba aangekomen. [geïntimeerde 2] heeft inklaringskosten betaald, maar de goederen zijn niet allemaal vrijgegeven vanwege houdbaarheidsproblemen. [appellante] heeft The Big House en [geïntimeerde 2] aangesproken op betaling, maar zij hebben niet betaald. In deze rechtszaak vordert [appellante] hoofdelijke veroordeling van beide partijen tot betaling van USD 104.817,71.

Het Hof heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor haar vorderingen, waaronder de stelling dat [geïntimeerde 2] de goederen heeft gekocht. Ook is er ruimte voor bewijslevering met betrekking tot onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid. Het Hof houdt verdere beslissingen aan en heeft partijen opgedragen om binnen veertien dagen verhinderdata op te geven voor getuigenverhoren.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: AUA201901995 en AUA201903942 – AUA2021H00249
Uitspraak: 4 september 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANTE],
handelende onder de naam AFP America,
wonende in Puerto Rico,
in eerste aanleg eiseres/geopposeerde, thans appellante,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen
1. de naamloze vennootschap
THE BIG HOUSE N.V.,
gevestigd in Aruba,
2.
[GEÏNTIMEERDE 2],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg gedaagden/opposanten, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. R. Marchena.
Partijen worden hierna [appellante], The Big House en [geïntimeerde 2] genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellante] vordert betaling voor goederen die eind 2016 in vier containers vervoerd zijn van Sint Maarten naar Aruba. Bij verstekvonnis zijn haar vorderingen toegewezen, maar bij verzetvonnis zijn ze alsnog afgewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vorderingen opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 21 december 2021 ingekomen akte van appel is [appellante] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 10 november 2021 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 27 januari 2022 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [appellante] het hoger beroep toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van The Big House en [geïntimeerde 2] in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Noch The Big House, noch [geïntimeerde 2] heeft een memorie van antwoord ingediend.
2.4
Op 23 augustus 2022 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 [
[appellante] doet in en vanuit Sint Maarten zaken onder de naam AFP America. Zij is de weduwe van [overleden echtgenoot]. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) werkt in Sint Maarten voor of bij [appellante]. [appellante] werkt samen met Yuan Enterprises N.V., handelende onder de namen Four Star Wholesale en JAL Trading (hierna: Yuan Enterprises). [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) werkt voor of bij Yuan Enterprises.
3.1.2 [
[geïntimeerde 2] is de enige bestuurder van The Big House (in Aruba).
3.1.3
In 2016 is [betrokkene 1] in Aruba geweest. Hij heeft toen gesproken met [geïntimeerde 2].
3.1.4
Later in 2016 is [geïntimeerde 2] in Sint Maarten geweest. Daar heeft hij gesproken met [betrokkene 2] over verscheping van goederen van Sint Maarten naar Aruba.
3.1.5
In 2016 zijn vier containers met goederen verscheept van Sint Maarten naar Aruba. Tot de verscheepte goederen behoorden in elk geval melk, saucijzen, toiletpapier en wasmiddel. De verschepingsdocumenten stonden op naam van Yuan Enterprises. De goederen zijn op 16 november 2016 in Aruba aangekomen. Daar zijn zij ingeklaard. [geïntimeerde 2] heeft inklaringskosten betaald. Een deel van de goederen in de containers is vrijgegeven. Ten tijde van dat vrijgeven was de houdbaarheidsdatum van de melk verstreken. De Arubaanse Voedselautoriteit heeft op 13 januari 2017 bepaald dat de saucijzen niet in Aruba mochten worden ingevoerd. Als vrachtafhandelaar in Aruba was het bedrijf Bon Bini Cargo Services, Inc ingeschakeld. Daar werkt [betrokkene 3].
3.1.6
Yuan Enterprises heeft The Big House en [geïntimeerde 2] aangesproken op betaling voor de verscheepte goederen. The Big House en [geïntimeerde 2] hebben niet aan Yuan Enterprises betaald. In 2017 heeft Yuan Enterprises The Big House en [geïntimeerde 2] in rechte betrokken. Bij vonnis van 13 februari 2019, AUA201701490, heeft het Gerecht de vorderingen van Yuan Enterprises tegen The Big House en [geïntimeerde 2] afgewezen.
3.1.7
Ook [appellante] heeft The Big House en [geïntimeerde 2] aangesproken op betaling voor de verscheepte goederen. The Big House en [geïntimeerde 2] hebben ook niet aan [appellante] betaald.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft [appellante] primair hoofdelijke veroordeling van The Big House en [geïntimeerde 2] gevorderd tot betaling van USD 104.817,71, met wettelijke rente. Subsidiair heeft zij betaling van dat bedrag door [geïntimeerde 2] gevorderd en meer subsidiair betaling van dat bedrag door The Big House.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij verstekvonnis van 9 oktober 2019 heeft het Gerecht de primaire vordering toegewezen. The Big House en [geïntimeerde 2] hebben verzet ingesteld. Bij verzetvonnis van 10 november 2021 heeft het Gerecht de vorderingen van [appellante] alsnog afgewezen.
Beoordeling door het Hof
3.4 [
[appellante] heeft aangevoerd dat The Big House en [geïntimeerde 2] gerechtelijke erkentenissen hebben gedaan in de rechtszaak die Yuan Enterprises tegen hen heeft gevoerd. Voor zover [appellante] daarmee heeft willen betogen dat haar stellingen reeds daarom in zoverre in deze zaak als vaststaand moeten worden aangenomen, faalt dat betoog. Een gerechtelijke erkentenis geldt als zodanig slechts in het geding waarin zij is afgelegd. Andere erkentenissen gelden als buitengerechtelijk en hebben vrije bewijskracht.
3.5
De primaire stelling die [appellante] aan haar vorderingen ten grondslag heeft gelegd, is dat [geïntimeerde 2] de goederen van haar heeft gekocht. Subsidiair stelt [appellante] dat The Big House dat heeft gedaan. Het Hof zal [appellante] in de gelegenheid stellen deze betwiste stellingen te bewijzen. Anders dan [appellante] heeft betoogd, leidt hetgeen [geïntimeerde 2] en The Big House in dit verband hebben aangevoerd, niet tot een andere bewijslastverdeling.
3.6 [
[appellante] heeft aan de vorderingen ook ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde 2] aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad en bestuurdersaansprakelijkheid. Hiertoe heeft zij gesteld dat [geïntimeerde 2] bij het aangaan van de koop wist dat noch hijzelf, noch The Big House voor de gekochte goederen zou betalen. In de stellingen van [appellante] ligt besloten dat [geïntimeerde 2] ook wist dat The Big House geen verhaal zou bieden (de Beklamel-norm, aangehaald in HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (Ontvanger/[procespartij])). Het Hof zal [appellante] in de gelegenheid stellen ook deze betwiste stellingen te bewijzen.
3.7 [
[appellante] heeft het gevorderde bedrag van USD 104.817,71 niet gespecificeerd. Het Hof begrijpt dat [appellante] stelt dat dit de totale koopprijs is van alle goederen in de vier containers. [geïntimeerde 2] en The Big House hebben geen verweer gevoerd tegen dit bedrag. Indien [appellante] bewijst dat de goederen zijn gekocht, zal het Hof uitgaan van deze totale koopprijs.
3.8
Indien [appellante] niet slaagt in het op te dragen bewijs, betekent dat niet zonder meer dat haar vorderingen geheel moeten worden afgewezen. Dan moet onderzocht worden of de vorderingen gedeeltelijk toewijsbaar zijn op grond van de eigen stelling van The Big House dat zij de goederen in consignatie heeft gekregen en dat bij verkoop 30% van de verkoopprijs aan haar zou toekomen. The Big House heeft niet betwist dat zij in elk geval een deel van de goederen heeft verkocht. Om dit nader te kunnen beoordelen, is op zijn minst nodig dat [appellante] het gevorderde bedrag van USD 104.817,71 aldus specificeert dat inzichtelijk is welk deel daarvan ziet op de saucijzen die niet mochten worden ingevoerd, welk deel op de melk waarvan de houdbaarheidsdatum was verstreken en welk deel op overige goederen. Deze specificatie dient zo goed mogelijk onderbouwd te worden met bewijsstukken. Indien The Big House de specificatie betwist, dient zij zo goed mogelijke aanknopingspunten voor bewijslevering te verschaffen. Na bewijslevering in verband met de hiervoor onder 3.5 en 3.6 bedoelde stellingen, zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld dit een en ander bij conclusie na getuigenverhoor te doen. De stellingen met betrekking tot stickers om de houdbaarheidsdatum op de melkblikken over te plakken kunnen dan ook nader aan de orde worden gesteld. Ook kunnen partijen ingaan op de vraag of de inklaringskosten die [geïntimeerde 2] heeft betaald, bij [appellante] in rekening kunnen worden gebracht, zoals besloten ligt in hetgeen [geïntimeerde 2] en The Big House in repliek in oppositie hebben aangevoerd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
draagt [appellante] op te bewijzen dat:
a. [geïntimeerde 2], althans The Big House, de goederen die eind 2016 in de vier containers van Sint Maarten naar Aruba zijn verscheept, van [appellante] heeft gekocht; en/of
b. [geïntimeerde 2] bij het aangaan van de koop wist dat noch hijzelf, noch The Big House voor de gekochte goederen zou betalen of verhaal zou bieden;
bepaalt dat [appellante], indien zij daartoe getuigen wil doen horen, deze kan voorbrengen voor mr. Lewin of een ander lid van het Hof op een nader te bepalen dag en uur;
draagt de gemachtigden op om binnen veertien dagen na heden verhinderdata voor de komende zes maanden op te geven aan de Hofgriffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 4 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.