ECLI:NL:OGHACMB:2023:143

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
AUA2022H00224
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete opgelegd aan casinovergunninghouder wegens overtreding van de Lwtf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Calabas Properties N.V. tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin een bestuurlijke boete van Afl. 146.250,- was opgelegd wegens overtredingen van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering (Lwtf). De Centrale Bank van Aruba (CBA) had vastgesteld dat Calabas, als houder van de casinovergunning, verantwoordelijk was voor de naleving van de Lwtf, ondanks dat de feitelijke exploitatie van het casino was uitbesteed aan ESF Gaming International N.V. Het Gerecht had eerder de boete verlaagd wegens verminderde verwijtbaarheid, maar Calabas stelde dat zij geen verwijt trof voor de overtredingen. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht, oordeelde dat Calabas als vergunninghouder normadressaat was en dat de opgelegde boete passend was. Het Hof oordeelde dat de overtredingen ernstig en verwijtbaar waren, en dat Calabas niet voldoende had onderbouwd dat zij geen verwijt trof. De boete werd ook gematigd in verband met de COVID-19-pandemie, maar het Hof vond de uiteindelijke boete gerechtvaardigd.

Uitspraak

AUA2022H00224
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Calabas Properties N.V., gevestigd in Aruba (hierna: Calabas),
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 24 augustus 2022 in zaak nr. AUA202101906, in het geding tussen:
Calabas
en
de Centrale Bank van Aruba (hierna: CBA)
Procesverloop
Bij beschikking van 4 mei 2020 heeft CBA aan Calabas een bestuurlijke boete opgelegd van Afl. 187.500,- (hierna: de boetebeschikking).
Bij beschikking van 28 mei 2021 heeft CBA het door Calabas daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en de boete vastgesteld op Afl. 146.250,- (hierna: bestreden beschikking).
Bij uitspraak van 24 augustus 2022 heeft het Gerecht het door Calabas daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd voor zover deze ziet op de hoogte van de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn, de boetebeschikking herroepen voor zover deze ziet op de hoogte van de boete en de boete vastgesteld op Afl. 136.250,-.
Tegen deze uitspraak heeft Calabas hoger beroep ingesteld.
CBA heeft een verweerschrift ingediend en nadere stukken ingezonden.
Het Hof heeft de zaak, tegelijkertijd met zaak nr. AUA2022H00225, ter zitting behandeld op 31 maart 2023. Calabas werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Wix en mr. L.J. Pieters, beiden advocaat. CBA werd vertegenwoordigd door mr. A.A.D.A. Carlo, advocaat, vergezeld door [werknemer 1] en [werknemer 2], beiden werkzaam bij CBA.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft Calabas op 4 mei 2023 het betoog dat haar geen enkel verwijt treft met stukken onderbouwd. Op 1 juni 2023 heeft CBA daarop gereageerd.
Met toestemming van partijen is een nieuwe zitting achterwege gebleven en is het onderzoek gesloten.
Overwegingen

Inleiding

De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Calabas exploiteert het hotel Riu Palace Aruba, gelegen bij Palm Beach. In het hotel was het casino 'Cool Casino' gevestigd. Daarvoor beschikte Calabas sinds 2 februari 2011 over een vergunning (hierna: casinovergunning) als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening hazardspelen (hierna: Lh). Feitelijk werd het casino geëxploiteerd door ESF Gaming International N.V. (hierna: ESF). Daartoe huurde ESF van Calabas een ruimte in het hotel en maakte zij gebruik van de casinovergunning van Calabas.
2.1.
In het kader van haar taak als toezichthouder heeft CBA in januari 2019 een onderzoek verricht bij 'Cool Casino' naar de naleving van de voorschriften in de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering (hierna: Lwtf), zoals het doen van een cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties. Geconstateerd is dat Calabas in de periode van 5 januari 2017 tot en met 16 september 2017 artikel 26, eerste lid, van de Lwtf heeft overtreden. Bij brief van 2 augustus 2019 heeft CBA aan Calabas te kennen gegeven dat zij voornemens is voor die overtreding een bestuurlijke boete op te leggen. Diezelfde brief heeft CBA ook aan ESF gestuurd. Bij brief van 23 augustus 2019 heef ESF haar zienswijze naar voren gebracht en bij brief van 3 september 2019 ook Calabas. Tijdens een zienswijzezitting op 5 september 2019 heeft Calabas haar zienswijze mondeling toegelicht.
2.2.
Bij de boetebeschikking heeft CBA met toepassing van artikel 37, tweede lid, van de Lwtf en het Landsbesluit grondslagen bestuurlijke handhaving Lwtf aan Calabas een bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Lwtf, omdat Calabas tien transacties boven de Afl. 5.000,- niet heeft gemeld binnen vijf werkdagen. Aan de boetebeschikking heeft CBA ten grondslag gelegd dat Calabas door haar casinovergunning dienstverlener is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lwtf en daarmee aan de voorschriften bij of krachtens de Lwtf gesteld, moet voldoen. Het al dan niet uitbesteden van de feitelijke exploitatie van het casino aan ESF doet daar niet aan af. De door Calabas gepleegde overtredingen zijn ernstig en verwijtbaar, zodat het opleggen van een bestuurlijke boete opportuun is. Bij het bepalen van de hoogte van de boete is rekening gehouden met het feit dat eerder aan Calabas een bestuurlijke boete is opgelegd wegens het overtreden van artikel 26 van de Lwtf, en met het oordeel van CBA over de ernst van de overtredingen en de mate waarin deze aan Calabas te wijten zijn.
2.3.
In de bestreden beschikking heeft CBA haar beslissing om over te gaan tot het opleggen van een bestuurlijke boete gehandhaafd, maar is de hoogte van het basisboetebedrag met 67,5% verlaagd wegens verminderde verwijtbaarheid. Ook is een verlaging van 10% toegepast in verband met de COVID-19-pandemie.

Aangevallen uitspraak

3. Het Gerecht heeft overwogen dat de overtreden voorschriften zich richten tot een dienstverlener in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Lwtf, waaronder de houder van een casinovergunning zoals die van Calabas. Daaruit volgt dat de houder van een casinovergunning ook als normadressaat voor de Lwtf wordt aangemerkt. De totstandkomingsgeschiedenis van de Lwtf geeft geen aanleiding om de feitelijke exploitant als normadressaat aan te merken. In de Lwtf wordt immers een uitdrukkelijk verband gelegd met de houder van een casinovergunning. Verder volgt uit de door Calabas aangehaalde passages in de totstandkomingsgeschiedenis niet uitdrukkelijk dat in geval van een casino de feitelijke exploitant de aangewezen nietfinanciële dienstverlener is. CBA heeft Calabas terecht aangemerkt als overtreder van de Lwtf. Over het betoog dat er sprake is van ongeoorloofde risicoaansprakelijkheid en dat Calabas niets te verwijten valt, heeft het Gerecht overwogen dat het niet in strijd met de in artikel 6, tweede lid, van het EVRM neergelegde onschuldpresumptie als een wettelijke regeling uitgaat van verwijtbaarheid, mits die veronderstelling weerlegbaar is en met de betrokken belangen van de overtreder rekening wordt gehouden. Calabas heeft niet aannemelijk gemaakt dat en waarom zij beperkt is in het weerleggen van de verwijtbaarheid. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat haar geen verwijt treft. Met het uitbesteden van de exploitatie van het casino via een privaatrechtelijke overeenkomst met een derde, neemt Calabas het risico dat deze derde normen overtreedt waarvan Calabas normadressaat is. Calabas is zich bewust geweest van dit risico omdat in de huurovereenkomst met ESF is opgenomen dat ESF de geldende wettelijke regelingen in acht neemt.
3.1.
Over de evenredigheid van de hoogte van de boete heeft het Gerecht onder meer het volgende overwogen. Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid omdat de geschonden norm niet duidelijk zou zijn. Van Calabas mag worden verwacht dat zij op de hoogte is van de op grond van de Lwtf voor haar geldende verplichtingen. De geschonden norm strekt tot het onverwijld melden van ongebruikelijke transacties. Wanneer in een casino sprake is van een ongebruikelijke transactie, is geregeld in de Regeling Indicatoren ongebruikelijke transacties. Aldus is de geschonden norm voldoende duidelijk, bepaald en kenbaar. CBA heeft niettemin al aanleiding gezien om het basisboetebedrag met 67,5% te verlagen wegens verminderde verwijtbaarheid. In de door Calabas aangevoerde omstandigheden had CBA geen aanleiding hoeven zien de boete verder te verlagen dan zij heeft gedaan. Wat de draagkracht betreft had het op de weg van Calabas gelegen om haar financiële draagkracht deugdelijk te onderbouwen. Dat heeft zij niet voldoende gedaan om op grond van verminderde draagkracht tot verdere matiging dan 10% over te gaan.
3.2.
Ten slotte heeft het Gerecht wat de overschrijding van de redelijke termijn betreft aansluiting gezocht bij de uitspraken van het Hof van 18 januari 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:64, en 4 januari 2019, ECLI:NL:OGHACMB:2019:4, en uitgangspunten gegeven voor de vermindering van een boete wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met ruim een jaar is, overschreden zodat het boetebedrag met Afl. 10.000,- moet worden verminderd.

Hoger beroep

Is Calabas overtreder?
4. Calabas betoogt dat zij als casinovergunninghouder niet kan worden beschouwd als overtreder van de Lwtf in het casino van ESF. Daarover voert zij ten eerste aan dat uit de memorie van toelichting bij de Lwtf blijkt dat de wetgever heeft bedoeld dat het casino – en niet per se de vergunninghouder – een niet-financiële dienstverlener is. Uit de Lwtf volgt daarom niet voldoende duidelijk dat Calabas aansprakelijk is. Daarom kan Calabas ook niet aansprakelijk worden gehouden. Ook kan zij niet verantwoordelijk worden gehouden voor de overtredingen van de Lwtf.
Indien Calabas wel verantwoordelijk is, is dat onder de omstandigheden van dit geval in strijd met de onschuldpresumptie uit artikel 6, tweede lid, van het EVRM. De op Calabas rustende risicoaansprakelijkheid staat niet in redelijke verhouding tot het legitieme doel dat met de Lwtf wordt nagestreefd. Niet valt in te zien welk redelijk belang wordt gediend met de bestraffing van de vergunninghouder die niets van doen heeft met de exploitatie van het casino, terwijl de daadwerkelijke overtreder vrijuit gaat. Dat geldt te meer nu de verouderde Lh slechts toelaat dat casinovergunningen aan een hotel worden gegeven en niet aan casino-exploitanten. Bovendien is de identiteit van de overtreder in dit geval wel bekend, namelijk ESF. Daar komt bij dat Calabas zwaar wordt getroffen in haar verdediging tegen de aansprakelijkstelling omdat zij het casino feitelijk niet exploiteerde en dus niets kan zeggen over de overtredingen van de Lwtf.
4.1.
Het Hof stelt vast dat niet in geschil is dat artikel 26 van de Lwtf is overtreden. Deze bepaling richt zich tot een dienstverlener. Dat is op grond van artikel 1 van de Lwtf onder meer een aangewezen niet-financiële dienstverlener. Daaronder wordt, eveneens gelet op artikel 1 van de Lwtf, onder meer verstaan een casino als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Op grond van die bepaling kan vergunning worden verleend tot het exploiteren van hazardspelen in daartoe met name aan te wijzen en speciaal daarvoor ingerichte hotels. Aldus is degene aan wie een casinovergunning is verleend, een dienstverlener in de zin van de Lwtf en niet de feitelijke exploitant van een casino, niet zijnde de casinovergunninghouder. Zoals het Gerecht ook heeft overwogen, geeft de memorie van toelichting bij de Lwtf geen grond voor een ander oordeel. De passage waar Calabas op wijst luidt:
"conform de Aanbevelingen 12 en 16 worden ook casino's genoemd als één van de aangewezen niet-financiële dienstverleners waarop het onderhavige ontwerp van toepassing zal zijn. Deels is dit geen novum: casino's vallen al sinds begin 2001 onder de werking van zowel de LID als de LMOT. Onder casino's dient te worden verstaan gelegenheden als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening hazardspelen en internetcasino's."
In deze passage is eveneens verwezen naar artikel 1 van de Lh, waarmee dus gedoeld wordt op de casinovergunninghouder, zijnde Calabas. Ook is gewezen op de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening (AB 1995, no. 86; hierna: LID) en de Landsverordening meldplicht ongebruikelijke transacties (AB 1995, no. 85; hierna: LMOT). Niet is gebleken dat in die landsverordeningen, anders dan in de Lwtf, onderscheid wordt gemaakt tussen een casinovergunninghouder en een feitelijke exploitant van een casino. Zo wordt blijkens de Regeling indicatoren casino's (AB 2001, no. 98), die op grond van artikel 10, eerste lid, van de LMOT is vastgesteld, onder casino verstaan de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Voorts is ook in de Landsverordening uitbreiding identificatie- en meldplicht (AB 2009, no. 14), waarbij de LID en de LVMOT zijn uitgebreid, bepaald dat onder dienstverlener moet worden verstaan een casino waarvoor een vergunning is afgegeven als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh. Daar komt bij dat een casinovergunning niet overdraagbaar is.
4.2.
Het voorgaande betekent dat Calabas als casinovergunninghouder dienstverlener is in de zin van de Lwtf. Nu de overtreden norm in artikel 26 van de Lwtf zich richt tot een dienstverlener, is Calabas normadressaat en niet ESF. Het betoog dat ESF niet onderworpen is aan de Lwtf en dat dus de Lwtf niet kan zijn overtreden, ziet eraan voorbij dat Calabas, en dus niet ESF, zich moet houden aan de voorschriften van de Lwtf. Niet valt in te zien waarom dat onvoldoende duidelijk volgt uit de Lwtf. Artikel 1 van de Lwtf wijst immers de houder van een casinovergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Lh aan als dienstverlener. Bovendien blijkt uit de vergunning zelf dat de vergunninghouder verplicht is alle op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving na te leven. Dat Calabas hiervan ook op de hoogte was, blijkt al uit het feit dat zij op 7 december 2015 een ongebruikelijke transactie binnen 'Cool Casino' heeft gemeld bij de Financial Intelligence Unit of Aruba (hierna: FIU). Gelet hierop is Calabas terecht als overtreder aangemerkt en was CBA bevoegd aan haar een bestuurlijke boete op te leggen. Van strijd met de onschuldpresumptie in artikel 6, tweede lid, van het EVRM is, zoals het Gerecht ook al heeft overwogen, geen sprake. Het Hof onderschrijft de overwegingen van het Gerecht in 3.3.1 en 3.3.2 van de aangevallen uitspraak. Het betoog slaagt niet.
Heeft CBA gebruik mogen maken van de bevoegdheid om aan Calabas een bestuurlijke boete op te leggen?
5. Calabas betoogt dat in dit concrete geval van beboeting had moeten worden afgezien omdat zij alles heeft gedaan wat van haar kon worden verwacht om de overtredingen te stoppen. Zo heeft Calabas audits laten uitvoeren bij ESF en geprobeerd over te gaan tot ontruiming van 'Cool Casino'. Dat heeft het Gerecht bij vonnis van 23 oktober 2019 niet toegestaan omdat de in de audits geconstateerde gebreken niet voldoende ernstig waren. Zij voert verder aan dat de bestuurlijke boete niet geschikt is om het beoogde doel, te weten nakoming van de Lwtf door ESF, te bereiken omdat alleen aan Calabas een boete is opgelegd. Het opleggen van de boete was ook niet noodzakelijk om nakoming van de Lwtf te bewerkstelligen. CBA had minder belastende maatregelen kunnen en daarom moeten kiezen, zoals een last onder dwangsom of een waarschuwing waarmee Calabas kan worden gedwongen intensiever toezicht te houden op ESF.
5.1.
Het Hof ziet met het Gerecht geen aanleiding voor het oordeel dat Calabas van de vastgestelde overtreding geen enkel verwijt treft. Uit de stukken die Calabas ter onderbouwing van haar betoog heeft ingebracht, blijkt dat zij zich al sinds 19 oktober 2015 bewust is geweest van het feit dat de voorschriften van de Lwtf niet werden nageleefd binnen 'Cool Casino'. Naar aanleiding hiervan heeft Calabas Deloitte gevraagd een audit te verrichten bij 'Cool Casino'. Ook heeft Calabas op 7 december 2015 een ongebruikelijke transactie binnen 'Cool Casino' gemeld bij de FIU. In januari 2016 werd door de voorlopige bevindingen van de audit van Deloitte bevestigd dat de voorschriften van de Lwtf niet werden nageleefd. Uit e-mailcorrespondentie en brieven van 26 januari 2016 komt naar voren dat Calabas toen al heeft overwogen om ofwel het huurcontract met ESF te beëindigen wegens niet naleven van wettelijke voorschriften, ofwel een bankgarantie te vragen in het geval CBA nog een keer een boete oplegt voor het overtreden van de Lwtf. Dat de Lwtf werd overtreden, is kort daarna nog eens bevestigd in het definitieve rapport van de audit van 15 februari 2016. Calabas heeft ESF toen op 11 maart 2016 gesommeerd de geconstateerde overtredingen binnen dertig dagen recht te trekken op straffe van ontbinding van de huurovereenkomst. ESF heeft daarop beterschap beloofd en een bedrijf ingeschakeld dat haar zou helpen. Op 28 april 2016 bericht Calabas echter aan het Openbaar Ministerie dat een werknemer van 'Cool Casino' die ochtend een melding heeft gedaan van ongebruikelijke activiteiten die te maken hebben met het niet naleven van de Lwtf. Er zijn geen stukken ingebracht waaruit blijkt dat Calabas daarna nog actie heeft ondernomen om de overtredingen van de Lwtf te stoppen. Het vonnis van het Gerecht waarin het verzoek van Calabas tot ontruiming van het bedrijfspand van 'Cool Casino' is afgewezen, is hier niet relevant omdat dat verzoek tot dit gebod pas op 20 september 2019 is gedaan. Dat is ruim twee jaar na de periode van de overtredingen waar de nu voorliggende zaak over gaat. Voorts is niet met stukken onderbouwd dat Calabas, met uitzondering van de audit in 2016, regelmatig audits heeft laten uitvoeren. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat CBA niet van haar bevoegdheid om een boete op te leggen gebruik heeft mogen maken. Daarbij is mede betrokken dat CBA in 2014 al een bestuurlijke boete aan Calabas heeft opgelegd wegens overtreding van de Lwtf binnen 'Cool Casino'. Het betoog slaagt niet.
Evenredigheid van de hoogte van de boete
6. Calabas voert aan dat de opgelegde boete onredelijk bezwarend is omdat zij aansprakelijk wordt gesteld voor het handelen van een derde. Er is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat Calabas audits heeft laten uitvoeren bij ESF. Ook is onvoldoende rekening gehouden met de COVID19pandemie.
6.1.
Het Hof stelt vast dat CBA in de omstandigheid dat Calabas in 2016 stappen heeft ondernomen om verdere overtreding van de Lwtf te voorkomen, reden heeft gezien om de in de boetebeschikking opgelegde boete te verlagen met 67,5% wegens verminderde verwijtbaarheid. Ook heeft CBA het boetebedrag met nog eens 10% verlaagd in verband met de gevolgen van de COVID-19-pandemie. CBA heeft geen reden gezien om over te gaan tot verdere verlaging in verband met de pandemie omdat het eigen vermogen van Calabas ruimschoots voldoende was om het eventuele verlies over het boekjaar 2020 en de opgelegde boete te dekken. Het Hof is, alle omstandigheden van dit geval in aanmerking genomen, van oordeel dat de aan Calabas opgelegde boete passend en geboden is. Het betoog slaagt niet.
Overschrijding van de redelijke termijn
7. Het Hof volgt Calabas ten slotte niet in haar betoog dat het Gerecht ten onrechte heeft aangesloten bij de Nederlandse rechtspraak over matiging van een bestuurlijke boete bij overschrijding van de redelijke termijn. Het Gerecht heeft in lijn met die jurisprudentie de boete terecht met Afl. 10.000,- gematigd. Het betoog slaagt niet.

Slotsom

8. Het hoger beroep is ongegrond, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
9. CBA hoeft geen proceskosten in hoger beroep te vergoeden.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2023
.
BIJLAGE
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
[…]
Artikel 6
[…]
2. Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
[…]

Landsverordening hazardspelen

Artikel 1
1. De minister van Justitie en Publieke Werken is bevoegd, onder door hem te stellen voorwaarden en waarborgen vergunning te verlenen tot het exploiteren van hazardspelen in daartoe met name aan te wijzen en speciaal daarvoor ingerichte hotels.
[…]
Artikel 2
De in de artikelen 1 en 1a bedoelde vergunningen zijn persoonlijk en niet voor overdracht vatbaar.
Artikel 3
De vergunninghouder die de in de artikelen 1 en 1a bedoelde voorwaarden of waarborgen niet nakomt, wordt geacht zonder vergunning te hebben gehandeld.
[…]

Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering

Artikel 1
1. In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
-aangewezen niet-financiële dienstverlener:
[…]
5°. een casino als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening hazardspelen (AB 1990 no. GT 44);
[…]
-dienstverlener: een financiële of een aangewezen niet-financiële dienstverlener;
[…]
Artikel 26
1. Een dienstverlener meldt een verrichte of voorgenomen ongebruikelijke transactie onverwijld nadat het ongebruikelijke karakter van de transactie hem bekend is geworden, aan de FIU-Aruba.
2. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid, verstrekt de desbetreffende dienstverlener tenminste de navolgende gegevens:
a. de identiteit van de cliënt en indien de transactie een geldelijke overmaking betreft tevens de identiteit van de begunstigde;
b. de aard en het nummer van het identiteitsbewijs van de cliënt;
c. de aard, de datum, het tijdstip en de plaats van de transactie;
d. de omvang en de bestemming en herkomst van de gelden, effecten, edele metalen of andere waarden die bij de transactie betrokken zijn;
e. de omstandigheden op grond waarvan de transactie als ongebruikelijk wordt aangemerkt;
f. indien het betreft een transactie met betrekking tot een zaak van grote waarde, een omschrijving van de desbetreffende zaak van grote waarde;
g. de indicator of indicatoren aan de hand waarvan de transactie als ongebruikelijk is aangemerkt.
3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen andere gegevens worden aangewezen die bij een melding als bedoeld in het tweede lid, dienen te worden verstrekt.
[…]
Artikel 37
1. Ter zake van de overtreding van de bij of krachtens de artikelen 3 tot en met 7, 8, eerste lid, 9, 10, tweede en derde lid, 11 tot en met 19, 26, 26a, 27, tweede lid, 28, tweede lid, 28a, 31, 33, 34, 35, zesde lid, 36, derde en vierde lid, 45 tot en met 47, 48, tweede en derde lid, tweede volzin, 50, eerste, tweede en vierde lid, en 54 gestelde voorschriften kan de Toezichthoudende instantie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ten 1° van de definitie van het begrip "Toezichthoudende instantie" een last onder dwangsom opleggen.
2. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde feiten kan de desbetreffende Toezichthoudende instantie ook een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste Afl. 1.000.000,- per afzonderlijke overtreding.
3. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 1:127, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba is van overeenkomstige toepassing.
[…]
Landsbesluit grondslagen bestuurlijke handhaving Lwtf
Artikel 1
In dit landsbesluit wordt verstaan onder:
[…]
Bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering;
Artikel 2
Ten behoeve van de oplegging van een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete geldt de volgende categorierangschikking:
[…]
Artikel
Categorie
26
2
[…]
Artikel 4
Ten aanzien van de basisbedragen, minimumbedragen en maximumbedragen voor de bestuurlijke boete geldt de volgende indeling:
Categorie
Basisbedrag
Minimumbedrag
Maximumbedrag
1
Afl. 50.000,-
Afl. 0,-
Afl. 1.000.000,-
2
Afl. 500.000,-
Afl. 0,-
Afl. 1.000.000,-
[…]
Artikel 5
1. De Bank stelt een bestuurlijke boete vast op het basisbedrag.
2. De Bank verlaagt of verhoogt het basisbedrag, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste 100%, indien een dergelijke verlaging of verhoging gerechtvaardigd wordt door:
a. de ernst of de duur van de overtreding, of
b. de mate van verwijtbaarheid van de overtreder.
3. De Bank houdt bij het vaststellen van de bestuurlijke boete rekening met de draagkracht van de overtreder. Daarbij kan de Bank de op te leggen bestuurlijke boete verlagen met ten hoogste 100%.