ECLI:NL:OGHACMB:2023:124

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
SXM2022H00148
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing tewerkstellingsvergunning ZIXUM N.V.

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van ZIXUM N.V. tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin het beroep van ZIXUM tegen de afwijzing van een tewerkstellingsvergunning voor een werknemer niet-ontvankelijk werd verklaard. De minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten had op 20 juli 2021 de aanvraag van ZIXUM om een tewerkstellingsvergunning afgewezen. ZIXUM maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 17 januari 2022 door de minister niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht verklaarde op 24 oktober 2022 het beroep van ZIXUM tegen deze beslissing ook niet-ontvankelijk, waarop ZIXUM hoger beroep instelde.

Het Hof heeft de zaak op 24 april 2023 behandeld. ZIXUM stelde dat het e-mailbericht met de bestreden beschikking niet was ontvangen, maar het Hof oordeelde dat de beschikking op 17 januari 2022 per e-mail was verzonden en dat de gemachtigde van ZIXUM deze had ontvangen. Het Hof merkte het beroepschrift dat op 4 februari 2022 was ingediend aan als tijdig, maar oordeelde dat het bezwaarschrift tegen de afwijzing van de tewerkstellingsvergunning te laat was ingediend. De minister had het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Het Hof vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep van ZIXUM ongegrond. De minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van ZIXUM in hoger beroep, vastgesteld op Afl. 1.400,-. Tevens werd de minister van Justitie van Sint Maarten gelast om het griffierecht van NA300,- aan ZIXUM te vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 28 juni 2023.

Uitspraak

SXM2022H00148
Datum uitspraak: 28 juni 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
ZIXUM N.V., gevestigd in Sint Maarten,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 24 oktober 2022 in zaak nr. SXM202200588, in het geding tussen:
appellante,
en
de minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij beschikking van 20 juli 2021, uitgereikt op 3 augustus 2021 (hierna: de afwijzende beschikking), heeft de minister de aanvraag van ZIXUM om een tewerkstellingsvergunning voor haar werknemer [werknemer], afgewezen.
Bij beschikking van 17 januari 2022 heeft de minister het door ZIXUM daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard (hierna: de bestreden beschikking).
Bij uitspraak van 24 oktober 2022 (ECLI:NL:OGEAM:2022:114) heeft het Gerecht het door ZIXUM daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft ZIXUM hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 april 2023. ZIXUM, vertegenwoordigd door mr. R.M. Stomp, advocaat, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A.O. Muller, advocaat, zijn verschenen.

Overwegingen

Op 5 november 2020 heeft ZIXUM een tewerkstellingsvergunning aangevraagd voor [werknemer]. Deze aanvraag is afgewezen omdat [werknemer] zich niet heeft gehouden aan de voor hem geldende regels in de Landsverordening toelating en uitzetting. De afwijzende beschikking is op 3 augustus 2021 uitgereikt. Op 10 augustus 2021 is een verbeterd exemplaar uitgereikt, omdat in de eerdere versie een onjuiste datum van inschrijving stond. Tegen de afwijzende beschikking heeft de gemachtigde van ZIXUM op 2 september 2021 op nader aan te voeren gronden bezwaar gemaakt. Omdat de gronden van het bezwaar niet tijdig zijn aangevuld, en overigens het bezwaar ook niet tijdig is gemaakt, is het bezwaar bij de bestreden beschikking kennelijk, dus zonder het houden van een hoorzitting, nietontvankelijk verklaard. Tegen de bestreden beschikking heeft de gemachtigde op 20 april 2022 beroep ingesteld.
Het Gerecht heeft overwogen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De bestreden beschikking is op 17 januari 2022 per e-mail verzonden aan twee emailadressen die de gemachtigde van ZIXUM zelf heeft opgegeven. Ter zitting van het Gerecht heeft hij bevestigd dat die emailadressen juist zijn. Verder is in het verleden zonder problemen op deze e-mailadressen gecommuniceerd. De stelling van de gemachtigde dat hij het verzonden emailbericht niet heeft ontvangen, is niet aannemelijk gemaakt. Het moet ervoor gehouden worden dat de bestreden beschikking op 17 januari 2022 is verzonden en diezelfde dag door de gemachtigde is ontvangen. Het op 20 april 2022 ingediende beroepschrift is dan ook te laat ingediend. Van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding is niet gebleken.
ZIXUM stelt in hoger beroep opnieuw dat het e-mailbericht van 17 januari 2022 met de bestreden beschikking niet is ontvangen en waarschijnlijk in de spamfolder terecht is gekomen. Er is ook nooit een bevestiging van de ontvangst van het e-mailbericht gestuurd, terwijl daar wel om werd gevraagd. De minister had dus kunnen weten dat het emailbericht niet was ontvangen. Dat blijkt ook uit het feit dat op 4 februari 2022 een beroepschrift tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar is ingediend. Toen de minister in die procedure bij wijze van verweer de bestreden beschikking overlegde, raakte ZIXUM voor het eerst bekend met de bestreden beschikking. Dit was rond 14 april 2022. Daags daarna is het beroepschrift ingediend.
Over de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift voert ZIXUM nog aan dat het verzoek om aanvulling van de gronden van het bezwaar naar een onjuist e-mailadres is gestuurd. Ook dat e-mailbericht is dus nooit ontvangen. Uiteindelijk zijn de gronden op eigen initiatief ingediend.
3.1.
Het Hof overweegt dat vaststaat dat de bestreden beschikking op 17 januari 2022 per email is verzonden aan de gemachtigde van ZIXUM. Ook staat vast dat de gemachtigde op 4 februari 2022, en dus binnen de beroepstermijn van de bestreden beschikking, beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op het op 2 september 2021 ingediende bezwaarschrift. Het Hof merkt in deze omstandigheden het op 4 februari 2022 ingediende beroepschrift aan als een - tijdig ingediend - beroepschrift tegen de bestreden beschikking. Het betoog over de ontvankelijkheid van het beroep slaagt. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd.
3.2.
Het Hof is vervolgens van oordeel dat het bezwaarschrift tegen de afwijzende beschikking te laat is ingediend. Deze beschikking is op 3 augustus 2021 gegeven, zodat op grond van artikel 12 van de Landsverordening arbeid vreemdelingen binnen vier weken na 3 augustus 2021, dus uiterlijk 31 augustus 2021, bezwaar moest worden gemaakt. Dat op 10 augustus 2021 een verbeterd exemplaar is uitgereikt, heeft geen invloed op de lopende bezwaartermijn. Het verbeterde exemplaar heeft ook geen nieuwe datering. Het bezwaarschrift is blijkens de daarop aangebrachte stempel op 2 september 2021, en dus buiten de bezwaartermijn, ingediend. Van feiten of omstandigheden die deze termijnoverschrijding verschoonbaar maken, is niet gebleken. De gemachtigde van ZIXUM heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij op 26 augustus 2021 betrokken raakte bij de zaak, zodat er toen nog voldoende tijd was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen. De minister heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen zal het Hof daarom het beroep alsnog ongegrond verklaren.
4. De minister moet de proceskosten van ZIXUM in hoger beroep vergoeden. Het Hof stelt de proceskosten vast op een bedrag van Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 20 juni 2022 in zaak nr. SXM202200588;
II.
verklaarthet in die zaak ingestelde beroep
ongegrond;
III.
veroordeeltde minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten tot vergoeding van bij ZIXUM N.V. in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van NA
f1.400,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
IV.
gelastdat de minister van Justitie van Sint Maarten aan ZIXUM N.V. het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van NA
f300,- vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2023.