ECLI:NL:OGEAM:2022:114

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
SXM202200588- Lar 138/2022
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen afwijzing tewerkstellingsvergunning

In deze zaak heeft ZIXUM N.V. beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten, waarbij het bezwaarschrift van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning niet-ontvankelijk is verklaard. De beslissing op bezwaar werd op 17 januari 2022 verzonden naar twee e-mailadressen van de gemachtigde van eiseres. Eiseres stelde dat zij de beschikking pas op 14 april 2022 had ontvangen, terwijl de beroepstermijn op 6 april 2022 was verstreken. De gemachtigde ontkende ontvangst, maar het Gerecht oordeelde dat deze ontkenning niet voldoende was om aan te nemen dat de beschikking niet was ontvangen. Het Gerecht concludeerde dat de gemachtigde niet aannemelijk had gemaakt dat hij de e-mail niet had ontvangen, en dat de beroepstermijn dus was verlopen.

De procedure begon met een pro forma beroepschrift dat op 20 april 2022 werd ingediend, maar dit werd als te laat beschouwd. Het Gerecht overwoog dat eiseres niet had aangetoond dat de termijnoverschrijding het gevolg was van bijzondere omstandigheden. Bovendien had eiseres ook in de bezwaarfase de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift overschreden. Het Gerecht concludeerde dat een inhoudelijke beoordeling van de zaak weinig kans van slagen zou hebben.

Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk, en deze uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib op 24 oktober 2022. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de kennisgeving.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 24 oktober 2022
Zaaknummer: SXM202200588-LAR00138/2022
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
In het geding van:
ZIXUM N.V.,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.M. STOMP,
tegen
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.O. MULLER,

1.Aanduiding bestreden beschikking

De beschikking van verweerder van 17 januari 2022, waarbij het bezwaarschrift van eiseres, gericht tegen verweerders beschikking van 20 juli 2021 inhoudende afwijzing van de aanvraag tewerkstellingsvergunning (hierna: twv) ten behoeve van [naam vreemdeling], kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard.

2.Het verloop van de procedure

Namens eiseres is op 20 april 2022 ter Griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een pro- forma beroepschrift (met producties) ingesteld ingevolge de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Op 12 juli 2022 zijn de gronden ingediend.
Op 22 juni 2022 heeft verweerder een verweerschrift (met producties) ingediend.
Mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 19 september 2022. Partijen zijn verschenen bij hun gemachtigde voornoemd. Verweerder heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feiten

3.1
De volgende feiten staan vast.
- Eiseres heeft op 5 november 2020 zich tot verweerder gewend met het verzoek een tewerkstellingsvergunning te verlenen ten behoeve van de vreemdeling [naam vreemdeling].
- Bij beschikking van 20 juli 2021, uitgereikt 3 augustus 2021, heeft verweerder afwijzend beslist op de aanvraag tewerkstellingsvergunning.
- Bij brief van 30 augustus 2021 heeft eiseres bezwaar aangetekend tegen voormelde beschikking.
- Bij besluit gedateerd 17 januari 2022 heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3.2
Eiseres heeft het Gerecht verzocht de bestreden beschikking te vernietigen met bepaling dat verweerder alsnog positief op de aanvraag tewerkstellingsvergunning van eiseres zal beslissen. Eiseres stelt dat zij de beschikking niet op 23 maart 2022 heeft ontvangen maar op 14 april 2022. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat de beschikking op die dag is genomen en dient eiseres ontvankelijk te worden geacht in de instelling van onderhavig beroep.
3.3.
Verweerder voert aan dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Verweerder verwijst naar jurisprudentie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba betreffende een uitspraak van 18 december 2009 (HLAR 067/09) waarin het Hof had vastgesteld dat in een geval waarbij de beschikking op bezwaar ontvangen is lang nadat de beroepstermijn is verstreken, een verkorte beroepstermijn van veertien dagen geldt. In casu is de twee weken beroepstermijn op 6 april 2022 verlopen, terwijl het beroepschrift op 20 april 2022 is ingediend.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 7, eerste lid van de Landsverordening administratieve rechtspraak kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen.
In artikel 16, eerste lid van de Lar is bepaald dat het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven, of geldt als te zijn geweigerd. In de tweede lid van dezelfde artikel is bepaald dat de dag waarop de beschikking is verzonden of uitgereikt, geldt als de dag waarop deze is gegeven. In lid drie is bepaald dat wanneer een beroepschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien de indiener aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden en dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
4.2.
Ingevolge artikel 12, lid 1, van de Landsverordening arbeid vreemdelingen kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een beschikking ter zake van een tewerkstellingsvergunning hiertegen binnen vier weken na de dag waarop deze is gegeven een bezwaarschrift indienen.
Ingevolge artikel 14, eerste lid van de Uitvoeringsbesluit Arbeid Vreemdeling wordt de beschikking, houdende toekenning dan wel weigering van de tewerkstellingsvergunning, per fax of per e-mail aan de werkgever verzonden. In uitzonderlijke gevallen wordt de beschikking per aangetekende post verzonden of persoonlijk aan de werkgever uitgereikt. In geval van uitreiking in persoon dient de werkgever voor ontvangst te tekenen.
4.3.
De thans eerst te beantwoorden vraag is of het beroepschrift tijdig is ingediend.
4.4.
Verweerder stelt dat zij op 17 januari 2022 de beslissing op het bezwaarschrift per e-mail heeft verzonden aan de twee door de gemachtigde van eiseres opgegeven mailadressen, waarmee probleemloos met deze gemachtigde in het verleden is gecommuniceerd. De gemachtigde ontkent ontvangst van deze mail. Het Gerecht overweegt dat ingevolge vaste jurisprudentie de enkele ontkenning van ontvangst niet voldoende is, er dient sprake te zijn van een geloofwaardige ontkenning van ontvangst. De gemachtigde van eiseres dient aldus aannemelijk te maken dat hij de e-mail niet heeft ontvangen. Het Gerecht is van oordeel dat hij hierin niet is geslaagd. Verweerder heeft de beslissing op bezwaar, zo blijkt uit het dossier, op 17 januari 2022 naar twee bekende e-mail adressen van de gemachtigde van eiseres verzonden. Ter zitting is door de gemachtigde bevestigd dat de dit zijn e-mail adressen zijn. Verweerder heeft geen foutmelding ontvangen. De gemachtigde heeft zich beperkt tot het ontkennen van ontvangst zonder nadere verklaring of toelichting in die zin dat hij geen omstandigheden heeft kunnen benoemen die een begin van aannemelijk van niet ontvangst aantonen. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat het er voor gehouden dient te worden dat verweerder de bestreden beschikking op 17 januari 2022 heeft verzonden en dat de gemachtigde van eiseres deze ook op 17 januari 2022 heeft ontvangen. De beroepstermijn voor eiseres is verlopen op 14 april 2022. Het pro forma beroepsschrift ontvangen door het Gerecht op 20 april 2022 is dan ook te laat ingediend.
4.5.
Zoals hiervoor overwogen is van een verschoonbare termijnoverschrijding niet gebleken. Overigens moet voor eiseres, zelfs als zij, naar zij zelf stelt, eerst op 23 maart 2022 voor het eerst kennis zou hebben genomen van de inhoud van de beschikking, gelet op de datering van de beschikking, duidelijk zijn geweest dat de beroepstermijn reeds was verstreken en dat zij derhalve zo spoedig als dit verlangd kon worden (artikel 16, lid 3 Lar) beroep diende in te stellen. Dit heeft eiseres eveneens niet gedaan.
4.6.
Gezien het hiervoor overwogene dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.7.
Ten overvloede merkt het Gerecht op dat uit het dossier blijkt dat ook in de bezwaarfase eiseres de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift heeft overschreden. Met het feit dat de gemachtigde kennelijk de bezwaargronden niet tijdig heeft ingediend, is het Gerecht van oordeel dat op voorhand kan worden geconcludeerd dat een inhoudelijke beoordeling van de zaak weinig kans van slagen zou hebben.

5.De beslissing

Het Gerecht:
verklaart het beroep niet- ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 24 oktober 2022.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open binnen zes weken na de dag van kennisgeving van deze uitspraak. Zie hoofdstuk 5 van de Landsverordening Administratieve Rechtspraak.