In deze zaak heeft belanghebbende N.V. op 27 januari 2021 een verzoek tot herziening ingediend van eerdere uitspraken van de Raad van Beroep voor Belastingzaken (RvBB) van 24 oktober 2013, die betrekking hadden op naheffingsaanslagen loonbelasting en premieheffing AOV/AWW over de jaren 1999 tot en met 2001. Het Gerecht in eerste aanleg heeft het verzoek tot herziening op 21 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard, waarop belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 5 juni 2023 geoordeeld dat het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk is, omdat de gronden voor herziening reeds in 2013 bekend waren bij belanghebbende. Het Hof heeft tevens het verzoek om schadevergoeding buiten behandeling gelaten, omdat de rechter in belastingzaken van Aruba niet bevoegd is om te oordelen over schadevergoeding wegens onrechtmatige daad. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van het Gerecht is bevestigd.