ECLI:NL:OGHACMB:2022:247
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.S. Saleh
- F.W.J. Meijer
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake formele uitvoerbaarheid van een Koeweits vonnis in Curaçao
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vennootschap BAB Al-Mustaqbal Real Estate Co. tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. BAB is in hoger beroep gekomen van een vonnis dat op 10 mei 2021 is uitgesproken, waarin de vennootschap National Leasing and Financing Co. (NLF) werd toegewezen in haar vordering tot betaling van een bedrag van KWD 155.702.127, dat voortvloeit uit een eerder Koeweits vonnis. BAB heeft grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis, terwijl NLF de grieven bestreed en bevestiging van het vonnis vroeg.
De procedure betreft een summiere artikel 431-procedure, waarin de erkenning van een buitenlandse beslissing aan de orde is. Het Hof heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan, en dat het Koeweits vonnis is gewezen door een bevoegde rechter na behoorlijke rechtspleging. De discussie concentreert zich op de uitvoerbaarheid van het vonnis in Koeweit en of dit een beletsel vormt voor de toewijzing van de vordering in Curaçao.
Het Hof heeft in zijn beoordeling verwezen naar relevante jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad, en geconcludeerd dat het ontbreken van executiebevoegdheid naar Koeweits recht niet het gezag van het onherroepelijk geworden Koeweitse vonnis aantast. Het Hof heeft uiteindelijk het bestreden vonnis bevestigd en BAB veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.