Uitspraak
De minister betoogt verder dat het Gerecht het ophoudingsbevel niet inhoudelijk had mogen beoordelen en ten onrechte zelf in de zaak heeft voorzien.
Daarnaast kan de minister zich niet vinden in de toewijzing van het verzoek om vergoeding van schade. Daarvoor bestaat ten eerste geen rechtsgrond in de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) en de enkele stelling dat er schade is geleden is verder op zichzelf onvoldoende om vast te stellen dat er schade is.
Ook het betoog van de minister over de toegekende schadevergoeding volgt het Hof niet. Met het oordeel dat de minister niet bevoegd was om het ophoudingsbevel te geven, is gegeven dat het als schadeoorzaak aangewezen ophoudingsbevel onrechtmatig is. In een dergelijke situatie biedt artikel 52, tweede lid, van de Lar de mogelijkheid voor het toekennen van een in verband daarmee verzochte vergoeding van schade. Dat als gevolg van onrechtmatige vrijheidsontneming of vrijheidsbeperking (immateriële) schade wordt geleden, is algemeen aanvaard. De hoogte van de door het Gerecht toegekende schadevergoeding heeft de minister niet betwist.
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak;
veroordeeltde minister van Arbeid, Integratie en Energie tot vergoeding van bij [wederpartij] en de wederpartij in zaak nr. AUA2022H00090 in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 1.400,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.
Landsverordening administratieve rechtspraak
Landsverordening toelating en uitzetting
1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen:
[…]
h. nadere regels worden gesteld die verder in het belang van een richtige uitvoering van deze landsverordening noodzakelijk worden geacht.
2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de behandeling van een verzoek om toekenning van een bijzondere status of bescherming, bedoeld in voor Aruba geldende verdragen dan wel voor Aruba verbindende besluiten van een volkenrechtelijke organisatie, en de daarbij te volgen procedures. In het landsbesluit kunnen ook regels worden gesteld over de ontvankelijkheid en de wijze van indiening van het verzoek om toekenning van een bijzondere status of bescherming. Op het verzoek wordt binnen een redelijke termijn beslist.
Toelatingsbesluit 2009
1. De toelatingsplichtige die om toekenning van het recht op een bijzondere status of bescherming heeft verzocht, kan worden verplicht zich op te houden in een door de Minister aangewezen ruimte of plaats, die kan worden beveiligd tegen ongeoorloofd vertrek.
2. De Minister kan de maatregel, bedoeld in het eerste lid, eveneens opleggen aan de toelatingsplichtige wiens verzoek tot het toekennen van een bijzondere status of bescherming in de procedure, bedoeld in artikel 19, zesde lid, is afgewezen, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert.