Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.Ontvankelijkheid
3.De feiten
Country Sint Maarten ("Country") agrees to have the decree in attached form (only C/A number to be included)'signed and issued to Alegria Real Estate N.V. ("Alegria") within four weeks from issuance of the C/A of the subject water parcel.
Alegria will pay the fees for the C/A immediately to the Cadaster's office.
Alegria will immediately withdraw the injunction case, each party carrying its own costs.
This is a Settlement Agreement, which includes the attachment.
Landsverordening administratieve rechtspraak(Lar) op inhoudelijke gronden ongegrond verklaard. Bij beslissing van het Hof van 11 mei 2022 (ECLI:NL:OGHACMB:2022:41) heeft het Hof die uitspraak vernietigd en de Lar-rechter onbevoegd verklaard kennis te nemen van het door Alegria aanhangig gemaakte geschil.
4.De beoordeling
Rijkswet Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten(Rijkswet Financieel Toezicht) van toepassing zijn, waarin onder meer is bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen betreffende het aangaan van financiële verplichtingen als in artikel 21 lid 1 Rijkswet Financieel Toezicht bedoeld nietig zijn als zij zijn aangegaan door personen die niet of niet voldoende gemachtigd zijn (door de ministerraad: artikel 20 lid 1 in verbinding met artikel 1 lid 1 Rijkswet Financieel Toezicht). Gelet evenwel op de hierna volgende beoordeling en beslissing, zal dit in het midden gelaten kunnen worden.
Landsverordening op de uitgifte in erfpacht van grondenis de Minister van VROMI bevoegd is tot uitgifte. Volgens vaste rechtspraak van het Hof, zie onder andere de uitspraak van 30 januari 2001, NJ 2001/579,
Sinoca vs Eilandgebied Curaçao c.s., is het voor het goed functioneren van de democratische rechtsstaat in een kleinschalige samenleving met een kwetsbare overheid als Sint Maarten, waar persoonlijke verhoudingen een grote rol spelen, een expliciete weigering niet gemakkelijk wordt gegeven en ook het gevaar bestaat dat een overheidsfunctionaris - uit onervarenheid of door een andere oorzaak - voor zijn beurt praat of zijn competentie te buiten gaat, van verhoogd belang dat regels inzake de bevoegdheid en formele besluitvorming strikt in acht worden genomen. Dit belang is juist ten aanzien van de (ook Sint Maartense) overheid nog betrekkelijk recent onderstreept door de Rijkswet Financieel Toezicht en de daarin opgenomen bepalingen over bevoegdheden, machtigingenregisters en nietigheid bij volmachtoverschrijding. Hier staat tegenover dat het evenzeer van groot belang is dat een burger of ondernemer op de overheid kan rekenen en dat gerechtvaardigd vertrouwen wordt beschermd. In dat verband spelen de hoedanigheid van de wederpartij en diens kennis van en ervaring met de lokale omstandigheden een rol. In dit geval is dat Alegria, een professionele partij die, naar het Land onbetwist heeft gesteld, al vaker erfpachtaanvragen heeft gedaan, die wist, of in elk geval behoorde te weten, dat de minister uiteindelijk degene was die het jawoord moest geven en aan wie uit het voortraject van circa vier jaar al duidelijk was geworden dat de door haar verlangde erfpachtuitgifte van het waterperceel bij de overheid op weerstand stuitte. Dat laatste was nota bene ook de reden om het eerste kort geding te beginnen. Die weerstand blijkt (thans) ook uit het feit dat de onderliggende adviezen van de dienst Domeinbeheer niet in overeenstemming zijn met hetgeen de SG kennelijk voor ogen stond, en uit de positie die de Minister van VROMI inneemt zoals neergelegd in zijn waarschuwingsbrief aan de SG van 5 augustus 2020 en zijn afwijzing van het verzoek van Alegria van 6 oktober 2020. Dat eerdere ministers niet op voorhand afwijzend – of zelfs welwillend – stonden tegenover de plannen van Alegria, impliceert geen toezegging of gebondenheid. In de brief van 6 maart 2020 genoemd onder 3 e) wordt bovendien een uitdrukkelijk voorbehoud gemaakt wat betreft het koraal, dat volgens het Land een onderwerp van zorg is gebleven. Ook gelet op de aard en omvang van de van het Land verlangde rechtshandeling – de uitgifte in erfpacht voor een periode van zestig jaar van een relatief groot (13.525 m²) perceel openbaar water – en de daarmee samenhangende milieuaspecten, had Alegria er in redelijkheid niet op mogen vertrouwen dat de e-mail van [de landsadvocaat] van 5 mei 2020 in de plaats kwam van, of het Land verplichtte tot, een door de Minister getekend besluit tot uitgifte op grond van de
Landsverordening op de uitgifte in erfpacht van gronden. Er is onvoldoende gebleken van feiten en omstandigheden die voor risico van het Land komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [de landsadvocaat] kan worden afgeleid. In het bijzonder de 3 c) en 3 f) aangehaalde brieven van de Minister, de bemoeienissen van de SG en de omstandigheid dat het Land (het kantoor van) [de landsadvocaat] heeft ingeschakeld voor (ook) het eerste kort geding, zijn, in het licht van de overige omstandigheden en de wettelijk vastgelegde bevoegdheden, onvoldoende om een zodanige schijn aan te nemen.