ECLI:NL:OGHACMB:2022:111
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontzetting als lid van een watersportvereniging en spoedeisend belang
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zijn vorderingen in kort geding zijn afgewezen. [Appellant] was lid van de Aruba Nautical Club (ANC) en heeft in het verleden een bestuursfunctie vervuld als penningmeester. Na een interne bestuurswisseling en een aantal besluiten van het nieuwe bestuur, is [appellant] uit het lidmaatschap ontzet. Hij heeft hiertegen beroep aangetekend bij de algemene ledenvergadering, maar zijn ontzetting is gehandhaafd. In het kort geding vorderde hij schorsing van het opzeggingsbesluit en het ontzettingsbesluit, alsook toegang tot de havenfaciliteiten. Het Gerecht heeft zijn vorderingen afgewezen en die van ANC toegewezen. [Appellant] is in hoger beroep gegaan, waarbij hij aanvoert dat hij voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, gezien zijn lange lidmaatschap en bestuursfunctie binnen de vereniging. Het Hof overweegt dat de rechter in kort geding zijn uitspraak moet afstemmen op het oordeel van de bodemrechter. ANC heeft aangevoerd dat [appellant] te laat een bodemzaak heeft aangespannen, waardoor zijn vordering tot vernietiging van het besluit zou zijn vervallen. Het Hof heeft de zaak verwezen naar de rol om [appellant] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de tijdigheid van zijn bodemzaak.