2.3Bij het bestreden vonnis en de tussenvonnissen die daaraan vooraf zijn gegaan heeft het Gerecht, samengevat weergegeven, als volgt overwogen:
- de procedure heeft kennelijk de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ten doel; in dat verband is [de man] ontvankelijk, voor het overige niet (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 16);
- niet is gebleken dat partijen een echtscheidingsconvenant hebben gesloten, en indien zij dat wel hebben gedaan, heeft het convenant geen werking (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 19);
- niet is gebleken dat partijen hebben afgesproken dat het perceel aan de [adres 1] in de huwelijksgemeenschap valt, maar de daarop gebouwde woning niet, en indien zij dat wel hebben afgesproken, is die afspraak nietig (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 20);
- voor de samenstelling van de huwelijksgemeenschap geldt 12 maart 2015 als peildatum (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 21);
- niet is gebleken dat de gemeenschap meer bestanddelen heeft dan de bestanddelen die het Gerecht heeft opgesomd (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 28);
- over bankrekeningen beslist het Gerecht overeenkomstig een ter zitting bereikte overeenstemming tussen partijen (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 30);
- het Gerecht merkt een aantal opgevoerde goederen niet aan als bestanddeel van de huwelijksgemeenschap (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 32);
- de aandelen in Busty Holdings B.V. en in Captaur B.V. zullen aan [de man] worden toegedeeld (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 40);
- de inboedelzaken zullen worden toegedeeld aan de partij die deze onder zich heeft zonder dat daarvoor een vergoeding aan de wederpartij verschuldigd is (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 49);
- [ de man] is niet-ontvankelijk in zijn vorderingen ter zake van benadeling van de gemeenschap (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 52);
- niet is gebleken dat de door [de man] gestelde schulden bestaan (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 55);
- iedere partij dient de helft te dragen van een schuld van USD 1.487,95 aan Telbo (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 56);
- niet is gebleken dat er andere schulden van partijen bestaan waarover beslist moet worden (tussenvonnis van 1 april 2020, rov. 57);
- het onroerend goed aan de [adres 1] zal worden verkocht en aan iedere partij komt de helft van de netto verkoopopbrengst toe (tussenvonnis van 29 juli 2020, rov. 8);
- de waarde van de eenmanszaak [naam eenmanszaak] van [de vrouw] wordt gesteld op USD 500 (eindvonnis, rov. 6);
- [ de man] dient een overbedelingsvergoeding van USD 10.891,65 aan [de vrouw] te betalen (eindvonnis, rov. 8);
- er is geen grond om [de man] te veroordelen tot het betalen van een vergoeding aan [de vrouw] voor gebruik van de woning aan de [adres 1] (eindvonnis, rov. 9).
Op grond van deze overwegingen heeft het Gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vastgesteld en [de man] veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens overbedeling.
Strekking van de vordering