ECLI:NL:OGHACMB:2021:79
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- M.W. Scholte
- F.W.J. Meijer
- Rechtspraak.nl
Bodembeslag en reëel eigendom van een derde in fiscale context
In deze zaak heeft de Ontvanger van het Land Curaçao hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 24 juni 2019 was uitgesproken. De zaak betreft de toepassing van het fiscale bodemrecht, zoals geregeld in de Landsverordening Invordering. De Ontvanger had bodembeslag gelegd op zaken die zich bevonden in het Primas Restaurant, geëxploiteerd door de vennootschap Zschuschen N.V. De vraag was of deze zaken als reëel eigendom van een derde, [Geïntimeerde], moesten worden aangemerkt, waardoor het bodembeslag onrechtmatig zou zijn. Het Gerecht had geoordeeld dat de zaken reëel eigendom van [Geïntimeerde] waren, en dat de Ontvanger deze zaken moest ontzien. De Ontvanger voerde grieven aan tegen deze beslissing, maar het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht. Het Hof oordeelde dat de Ontvanger niet voldoende had aangetoond dat de zaken economisch toebehoorden aan Zschuschen, en dat de terughoudendheid in de invordering correct was toegepast. De kosten van het hoger beroep werden toegewezen aan de zijde van [Geïntimeerde] en Zschuschen.