ECLI:NL:OGHACMB:2021:442
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en draagkracht tussen ex-echtgenoten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie tussen een man en een vrouw, die in 2010 in Curaçao zijn getrouwd en samen een minderjarig kind hebben. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin hij werd veroordeeld tot het betalen van NAf 423,- per maand aan kinderalimentatie. De man verzoekt het Hof om deze beschikking te vernietigen en de alimentatie vast te stellen op NAf 200,- per maand. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend en is wel verschenen tijdens de mondelinge behandeling, terwijl de man niet is verschenen, maar wel via WhatsApp heeft laten weten niet te komen.
Het Hof heeft de feiten vastgesteld en is van mening dat de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige ter discussie staat. Het Hof heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld aan de hand van hun inkomens en lasten. De man heeft een netto-inkomen van gemiddeld NAf 2.035 per maand, terwijl de vrouw een uitkering van NAf 1.000 per maand ontvangt en daarnaast een klein inkomen uit schoonmaakwerkzaamheden. Het Hof heeft vastgesteld dat de vrouw geen draagkracht heeft, waardoor de man zijn volledige draagkracht moet besteden aan de kinderalimentatie.
Het Hof heeft de bestreden beschikking van het Gerecht bevestigd, waarbij de kosten van het geding worden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door drie rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.