Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid in het hoger beroep
3.De grieven
4.Beoordeling
Ermes/Haviltex), waarin de Hoge Raad oordeelde: ‘De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van pp. is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen pp. behoren en welke rechtskennis van zodanige pp. kan worden verwacht.’ Telkens zijn van beslissende betekenis alle omstandigheden van het concrete geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. In de maatstaf van het Haviltex-arrest ligt besloten dat de mate waarin gewicht wordt toegekend aan de taalkundige betekenis van de bepalingen van een contract respectievelijk aan de betekenis die partijen zelf aan de bewoordingen (mogen) toekennen, afhangt van de omstandigheden van het geval. Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg.
Schwanen/Hundscheid II); artikel 10 lid 2 van de samenlevingsovereenkomst is weliswaar beperkter, maar is opgesteld door de notaris vóór de uitspraak van de Hoge Raad. Naar redelijkheid geldt in het onderhavige geval de door de Hoge Raad gegeven regel. Partijen hoefden niet anders te verwachten.
Ter Kuile/Kofman]).