ECLI:NL:OGHACMB:2021:393

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
AUA2021H00138
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot inschrijving huwelijk in bevolkingsregister wegens strijd met openbare orde

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 10 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot inschrijving van een huwelijk in het bevolkingsregister. Het verzoek was ingediend door twee verweerders, die op 18 januari 2019 op Sint Eustatius met elkaar waren gehuwd. De Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) had het verzoek afgewezen op grond van strijd met de openbare orde, omdat het huwelijk als een schijnhuwelijk werd beschouwd, gericht op het verkrijgen van toelating tot Aruba voor de tweede verweerder, die de Dominicaanse nationaliteit heeft.

Het Hof heeft de zaak behandeld op 22 oktober 2021 en heeft de eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba bevestigd. Het Gerecht had geoordeeld dat de huwelijksakte, opgemaakt op Sint Eustatius, rechtskracht heeft in alle delen van het Koninkrijk en dat er geen toets aan de openbare orde mag worden aangelegd. Het Hof heeft de argumenten van DBSB verworpen, die stelde dat er wel ruimte is voor een toets aan de openbare orde, en heeft bevestigd dat de rechtskracht van authentieke akten in het Koninkrijk gelijk is, behoudens wettelijke uitzonderingen.

De uitspraak benadrukt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand op Sint Eustatius geen bezwaar had tegen de inschrijving van de huwelijksakte, en dat DBSB de inschrijving niet kan weigeren op basis van een vermeend schijnhuwelijk. Het Hof heeft de proceskosten van het hoger beroep toegewezen aan de verweerders, die in totaal Afl. 1.400,- aan kosten hebben gemaakt voor rechtsbijstand.

Uitspraak

AUA2021H00138
Datum uitspraak: 10 november 2021
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (hierna: DBSB),
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van
31 mei 2021 (hierna: het Gerecht) in zaak nr. AUA202002859, in het geding tussen:
1. verweerder 1],
2. [ verweerder 2],
beiden wonend in Aruba (hierna gezamenlijk: [verweerder]),
en
DBSB

Procesverloop

Bij beschikking van 9 juli 2019 heeft DBSB een verzoek van [verweerder] om een op 18 januari 2019 op Sint Eustatius gesloten huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister, afgewezen.
Bij beschikking van 2 oktober 2020 (hierna: de bestreden beschikking) heeft DBSB het door [verweerder] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 oktober 2020 heeft het Gerecht het door [verweerder] tegen de bestreden beschikking ingestelde beroep gegrond verklaard, deze beschikking vernietigd en DBSB opgedragen het huwelijk van [verweerder] in te schrijven in het bevolkingsregister.
Tegen deze uitspraak heeft DBSB hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld in Aruba op 22 oktober 2021. DBSB, vertegenwoordigd door mr. E.A. Els, werkzaam bij DBSB, en [verweerder 1] en [verweerder 2], bijgestaan door mr. B.M. de Sousa, advocaat, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding
Artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (hierna: het Statuut) luidt:
"Vonnissen, door de rechter in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten gewezen, en bevelen, door hem uitgevaardigd, mitsgaders grossen van authentieke akten, aldaar verleden, kunnen in het gehele Koninkrijk ten uitvoer worden gelegd, met inachtneming van de wettelijke bepalingen van het land, waar de tenuitvoerlegging plaats vindt."
Artikel 1 van de Landsverordening op het aanleggenen bijhouden van het bevolkingsregister luidt:
"De voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld."
Artikel 22, negende lid, van het Landsbesluit bevolkingsregister (hierna: het Lb) luidt:
"Indien het hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van oordeel is dat een gegeven omtrent een persoon in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, wordt dat gegeven niet ingeschreven."
[verweerder 1] is geboren in Aruba en heeft de Nederlandse nationaliteit. [verweerder 2] is geboren in de Dominicaanse Republiek en heeft de Dominicaanse nationaliteit. Op [huwelijksdatum] 2019 zijn zij met elkaar gehuwd op Sint Eustatius. Op 23 augustus 2019 hebben zij DBSB verzocht hun huwelijk in te schrijven in het bevolkingsregister van Aruba. Bij de beschikking van 9 juli 2019, na bezwaar gehandhaafd bij de bestreden beschikking, heeft DBSB dat verzoek wegens strijd met de openbare orde afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat sprake is van een schijnhuwelijk dat niet gericht is op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, maar op verkrijging van toelating in Aruba van [verweerder 2].
2.1.
Het Gerecht heeft het beroep van [verweerder], gericht tegen de bestreden beschikking, gegrond verklaard. Daartoe heeft het Gerecht onder meer overwogen dat een op Sint Eustatius opgemaakte huwelijksakte op grond van artikel 40 van het Statuut rechtskracht heeft in alle delen van het Koninkrijk en dat geen conflictenrechtelijke toets mag worden aangelegd noch toetsing aan de openbare orde mag worden verricht. Daarvoor heeft het Gerecht verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 13 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6095. Aldus is voor een toets of de inschrijving van de huwelijksakte in strijd is met de openbare orde geen plaats, ook niet als het een vermeend schijnhuwelijk betreft. De huwelijksakte is binnen het Koninkrijk opgemaakt en is derhalve niet in strijd met de openbare orde geacht, zodat inschrijving daarvan in andere delen van het Koninkrijk niet op die grond kan worden geweigerd, aldus het Gerecht.
Het hoger beroep
3. DBSB betoogt dat anders dan het Gerecht heeft geoordeeld ook in het geval van een binnen het Koninkrijk gesloten huwelijk ruimte is voor een toets aan de openbare orde. De Hoge Raad heeft in 2007 overwogen dat een akte rechtskracht heeft behoudens uitzonderingen bij de wet. Een dergelijke uitzondering kan volgens DBSB worden gevonden in een schijnhuwelijk, omdat dat in alle landen van het Koninkrijk in strijd is met de wet. Daarvoor wijst DBSB op de artikelen 1:18b en 1:71a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: het BW). Verder voert DBSB aan dat het Gerecht niet heeft onderkend dat bij de huwelijksvoltrekking op Sint Eustatius geen toetsing aan de openbare orde heeft plaatsgevonden omdat [verweerder] zich niet op Sint Eustatius wilde gaan vestigen.
3.1.
Artikel 1:18b, tweede lid, van het BW luidt:
"2. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert eveneens tot het opmaken van de akte over te gaan, indien hij van oordeel is dat de goede zeden of de openbare orde zich hiertegen verzet."
Artikel 1:71a luidt:
"Op vordering van het openbaar ministerie kan een huwelijk als schijnhandeling wegens strijd met de Arubaanse openbare orde worden nietig verklaard, indien het oogmerk van de echtgenoten, of één hunner, niet was gericht op de vervulling van de door de wet aan de huwelijkse staat verbonden plichten, doch op het verkrijgen van toelating tot Aruba."
3.2.
Gelet op artikel 40 van het Statuut en de uitleg die de Hoge Raad daaraan in zijn uitspraak van 13 april 2007 heeft gegeven, ziet het Hof geen grond voor het oordeel dat aan DBSB ruimte toekomt om een binnen het Koninkrijk opgemaakte authentieke huwelijksakte aan de openbare orde te toetsen en, indien DBSB meent dat sprake is van strijdigheid met de openbare orde, de inschrijving van een huwelijksakte om die reden met toepassing van artikel 22, negende lid, van het Lb te weigeren. De Hoge Raad heeft in bovengenoemde uitspraak overwogen dat de rechtskracht van authentieke akten die in Nederland zijn verleden, in alle delen van het Koninkrijk gelijk is en dat dat ook geldt ten aanzien van de vatbaarheid voor inschrijving van dergelijke akten in de openbare registers, behoudens uitzonderingen bij de wet. Anders dan DBSB stelt, bevat artikel 1:18b, tweede lid, van het BW een dergelijke uitzondering niet. Daarin is alleen bepaald dat een ambtenaar van de burgerlijke stand het opmaken van een akte kan weigeren indien hij van oordeel is dat de goede zeden of de openbare orde zich daartegen verzetten. Als, zoals in dit geval ook is gebeurd, de ambtenaar van de burgerlijke stand op Sint Eustatius een huwelijksakte heeft opgemaakt, betekent dit dat deze kennelijk geen grond zag voor de conclusie dat de goede zeden of de openbare orde zich daartegen verzetten. Het standpunt van DBSB dat op Sint Eustatius geen toets aan de goede zeden of de openbare orde is verricht wordt daarom niet gevolgd. DBSB moet als gegeven beschouwen dat het binnen het Koninkrijk gesloten huwelijk niet in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. De betogen slagen niet.
Slotsom
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. DBSB moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
bevestigtde aangevallen uitspraak;
II.
veroordeelthet hoofd van de Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister tot vergoeding van bij [verweerder 1] en [verweerder 2] in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 1.400,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 november 2021.