Uitspraak
1.[Appellant 1],
BOUWTECHNISCH ADVIESBURO N.V.,
1.[Geïntimeerde 1],
DEURWAARDERS- EN INCASSOKANTOOR [Naam] N.V.,
STICHTING PARTICULIER FONDS PARASASA,
BANCO DI CARIBE N.V.,
SMS ADVOCATEN,
GRANT THORTON CURAÇAO,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van BTA c.s. tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de benoeming van een rechter-commissaris werd afgewezen en de rangregeling van crediteuren werd vastgesteld. BTA c.s. had in eerste aanleg verzocht om te bepalen dat de rangregeling niet van toepassing was en om de opbrengst van een beslag aan hen uit te keren. Het Gerecht had echter geoordeeld dat de beslaglegging door Parasasa niet had geleid tot een rechtsverhouding tussen CBCS en Parasasa, waardoor de opbrengst niet aan Parasasa toekwam. BTA c.s. voerden in hoger beroep aan dat de beslaglegging wel rechtsgeldig was en dat zij recht hadden op de opbrengst. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een cassatieprocedure liep tussen BdC en Parasasa, wat de verdeling van de opbrengst bemoeilijkte. Het Hof oordeelde dat de nieuwe feiten en omstandigheden na de bestreden beschikking maakten dat de vordering van BTA c.s. niet langer toewijsbaar was. De beschikking van het Gerecht werd vernietigd en BTA c.s. werd in de proceskosten veroordeeld. De zaak benadrukt de complexiteit van rangregeling en beslaglegging in het civiele recht, vooral in het licht van lopende cassatieprocedures.