ECLI:NL:OGHACMB:2021:35

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
AUA2020H00047
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in hoger beroep tegen uitspraak Gerecht in eerste aanleg

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, wonend in Aruba, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 2 maart 2020, waarin zijn verzoek om de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie te verplichten een eerdere uitspraak na te komen, niet-ontvankelijk was verklaard. Het verzoek van de appellant was gebaseerd op artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar).

Het Hof heeft vastgesteld dat tegen de uitspraak van het Gerecht, waartegen het hoger beroep zich richt, geen hoger beroep openstaat. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van het Hof, waarin is overwogen dat een hoger beroep tegen een dergelijke uitspraak niet mogelijk is, tenzij er sprake is van een ernstige schending van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De argumenten van de appellant boden geen grond voor het oordeel dat in dit geval een dergelijke situatie zich voordeed.

Daarom heeft het Hof zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter mr. E.A. Saleh en de leden mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, in aanwezigheid van griffier mr. D. Meyer-de Beer.

Uitspraak

AUA2020H00047
Datum uitspraak: 27 januari 2021
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van
2 maart 2020 in zaak nr. AUA201903534, op het verzoek van appellant als bedoeld in artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), hangende het geding tussen:
appellant
en
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie (hierna: de minister).

Procesverloop

Op 11 oktober 2019 heeft appellant bij het Gerecht een verzoek als bedoeld in artikel 53, eerste lid, van de Lar ingediend, om de minister te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak van het Gerecht van 24 juni 2019 (in zaak nr. AUA201900144) en te bepalen dat de minister een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan die uitspraak te voldoen.
Bij uitspraak van 2 maart 2020 heeft het Gerecht dit verzoek van appellant niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
Geen van de partijen heeft desgevraagd binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna het Hof het onderzoek met toepassing van artikel 37, vijfde lid, in verbinding gelezen met artikel 53c, eerste lid, van de Lar, heeft gesloten.
Overwegingen
De uitspraak van het Gerecht, waartegen het hoger beroep zich richt, betreft een uitspraak op een verzoek als bedoeld in artikel 53 van de Lar. Zoals het Hof eerder heeft overwogen (in bijvoorbeeld de uitspraak van
17 januari 2018, ECLI:NL:OGHACMB:2018:21) staat tegen een dergelijke uitspraak geen hoger beroep bij het Hof open.
Voor doorbreking van een appèlverbod kan grond bestaan, als sprake is van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Wat appellant daarover heeft aangevoerd, biedt geen grond voor het oordeel dat deze situatie zich in dit geval voordoet.
Het Hof is onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Saleh, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Meyer-de Beer, griffier.
w.g. voorzitter
w.g. griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2021