ECLI:NL:OGHACMB:2021:317

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
AUA2020H00123
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding arbeidsovereenkomst; beroep op doorbrekingsgrond verworpen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Post Aruba N.V. werd toegewezen. [appellant] had op 25 augustus 2020 een beroepschrift ingediend, waarin hij de beschikking van 14 juli 2020 aanvocht. Hij stelde dat de ontbinding onterecht was en vroeg het Hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek tot ontbinding alsnog af te wijzen, of de zaak terug te verwijzen naar de eerste rechter.

Tijdens de zitting op 5 juli 2021 werd de behandeling beperkt tot de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep. [appellant] was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl Post Aruba werd vertegenwoordigd door mr. Kock. Het Hof heeft vastgesteld dat [appellant] in loondienst was bij Post Aruba sinds 4 december 2006, maar dat hij gedurende zijn dienstverband 57 schriftelijke waarschuwingen had ontvangen voor te laat komen. Na een ziekmelding op 6 februari 2020 werd hij op non-actief gesteld vanwege ongeoorloofd afwezig zijn van het werk.

Post Aruba had op 13 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, wat het Gerecht toewijsde op basis van de structurele te laat komen van [appellant]. [appellant] voerde aan dat er sprake was van een doorbrekingsgrond, omdat het Gerecht buiten het toepassingsgebied van de relevante wetgeving zou zijn getreden. Het Hof verwierp deze argumenten en oordeelde dat de beslissing van het Gerecht juist was, en dat er geen grond was voor een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep. Het Hof verwerpt het hoger beroep en veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021 Vonnis no.:
Registratienummers: AUA202000885 – AUA2020H00123
Uitspraak: 31 augustus 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk verweerder,
thans appellant,
gemachtigden: mrs. G. de Hoogd en D.L. Emerencia,
tegen
de naamloze vennootschap
POST ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk verzoekster,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.
Partijen worden hierna [appellant] en Post Aruba genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1 [
appellant] heeft op 25 augustus 2020 een beroepschrift ingediend waarbij hij in hoger beroep is gekomen van een tussen partijen gegeven en op 14 juli 2020 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: het Gerecht).
1.2 [
appellant] heeft in het beroepschrift beroepsgronden aangevoerd en toegelicht, en geconcludeerd dat het Hof de beschikking zal vernietigen en opnieuw rechtdoende het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Post Aruba en [appellant] alsnog zal afwijzen, althans de zaak zal terugwijzen naar de eerste rechter, met veroordeling van Post Aruba in de kosten van beide procedures.
1.3
Ter zitting van 5 juli 2021 is, zoals aangekondigd door het Hof bij e-mail van 1 juli 2021, de behandeling beperkt tot de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Op die zitting zijn verschenen [appellant] in persoon, bijgestaan door mr. Emerencia voornoemd en voor Post Aruba P.M.K. Smit, bijgestaan door mr. Kock voornoemd. Partijen hebben ter zitting hun standpunten doen toelichten door hun gemachtigden, mr. Kock aan de hand van een pleitnota van 12 mei 2021, die aan het Hof en de wederpartij is overhandigd.
1.4
Na afloop van de zitting is uitspraak bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
In hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
(i) [appellant] is op de voet van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst op 4 december 2006 in loondienst getreden van Post Aruba in de functie van postbesteller, laatstelijk tegen een brutoloon van Afl 16,- per uur.
(ii) [appellant] heeft gedurende het dienstverband 57 schriftelijke waarschuwingen gekregen van Post Aruba (voornamelijk) voor het te laat komen op het werk. [appellant] is voor dat te laat komen ook telkens naar rato gekort op zijn loon.
(iii) [appellant] heeft zich op donderdag 6 februari 2020 ziek gemeld. Hij is door de bedrijfsarts met ingang van 8 februari 2020 weer hersteld verklaard, maar niet op het werk verschenen.
(iv) Post Aruba heeft [appellant] bij brief van 10 februari 2020 per direct op non-actief gesteld omdat hij was gezien als speler in een muziekband in de avond van 7 februari 2020.
2.2.
Post Aruba heeft bij inleidend verzoekschrift van 13 maart 2020 op de voet van art. 7A:1615w BWA verzocht dat het Gerecht de arbeidsovereenkomst wegens gewijzigde omstandigheden zonder toekenning aan [appellant] van een vergoeding ontbindt. In het verzoekschrift is onder meer aangevoerd dat de onder 2.1 sub (iii) en (iv) beschreven gang van zaken Post Aruba over de streep heeft getrokken om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.
2.3.
Het Gerecht heeft in de bestreden beschikking het beroep van [appellant] op migraine als excuus voor zijn, op zichzelf niet betwiste, structurele te laat komen verworpen en geoordeeld dat de mate en omvang van dat te laat komen, zonder dat kortingen op het loon en de vele waarschuwingen soelaas hebben geboden, een gewichtige reden opleveren in de zin van een verandering van omstandigheden die van dien aard is dat de arbeidsovereenkomst dadelijk behoort te eindigen. Er is volgens het Gerecht, gezien het ongeoorloofd werknemersgedrag, geen ruimte voor toekenning aan [appellant] van een ontbindingsvergoeding.
2.4.
Artikel 7A:1615w lid 8 BWA bepaalt dat tegen die beschikking geen hoger beroep openstaat. Dit is anders in het geval van een zogenoemde doorbrekingsgrond daarin bestaande dat:
(i) art. 7A:1615w BWA ten onrechte is toegepast, dan wel buiten toepassing is gelaten;
(ii) buiten het toepassingsgebied van art. 7A:1615w BWA is getreden; en/of
(iii) sprake is van verzuim van essentiële vormen waardoor zulke fundamentele rechtsbeginselen zijn veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken.
2.5.
In het beroepschrift is betoogd dat zich een doorbrekingsgrond voordoet als zojuist bedoeld. Daartoe is aangevoerd dat Post Aruba aan het ontbindingsverzoek ten grondslag heeft gelegd, dat [appellant] na zijn arbeidsongeschiktheid op zaterdag 8 februari 2020 ongeoorloofd niet op het werk is verschenen en gedurende zijn arbeidsongeschiktheid te zien is geweest als speler in een muziekband, terwijl in de beschikking waarvan beroep het verzoek
“toch en alleen”is toegewezen op grond van het vermeend zonder geldige reden stelselmatig te laat komen van [appellant]. Volgens [appellant] is het Gerecht aldus buiten het toepassingsgebied van artikel 7A:1615w BWA getreden. Ook zou sprake zijn van strijd met een fundamenteel rechtsbeginsel.
2.6.
Het betoog faalt. In wezen klaagt [appellant] dat het Gerecht artikel 7A:1615w BWA onjuist heeft toegepast, althans zijn beslissing onjuist dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd. Een onjuiste toepassing van artikel 7A:1615w BWA - wat daar ook van zij - betekent echter niet dat buiten het toepassingsgebied van dat artikel is getreden als onder 2.4. bedoeld (vgl. HR 27 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9036). Verder wordt in de rechtspraak de laatste doorbrekingsgrond restrictief uitgelegd en geldt schending van het motiveringsbeginsel niet als een verzuim van essentiële vormen dat doorbreking van het appelverbod rechtvaardigt.
2.7.
Overigens kan het inleidend verzoekschrift redelijkerwijs niet anders worden gelezen dan dat door het structureel te laat komen van [appellant] de emmer al enige tijd was overgelopen en dat dat de reden was voor Post Aruba om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken. De ziekmelding op 6 februari 2020, gevolgd door het optreden op 8 februari 2020, hebben Post Aruba slechts het laatste zetje gegeven, aldus Post Aruba. Het Gerecht heeft kennelijk die lezing gevolgd en gegrond bevonden en in het licht daarvan overwogen (rov. 3.5.) dat al het vorenstaande met zich brengt dat het ontbindingsverzoek van Post Aruba zal worden toegewezen en dat alle overige stellingen van partijen - wat van de inhoud daarvan ook zij - onbesproken kunnen blijven. Aldus beschouwd berust de aangevoerde doorbrekingsgrond op een verkeerde lezing van de beschikking.
2.8.
De slotsom is dat het hoger beroep van [appellant] moet worden verworpen en dat aan een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep niet wordt toegekomen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwerpt het hoger beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten aan de zijde van Post Aruba gevallen tot op heden begroot op Afl 2.000,-;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.S. Arnold, M.W. Scholte en Th.G. Lautenbach, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 31 augustus 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.