ECLI:NL:HR:2011:BP9036
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van artikel 31 Rv bij verzoek tot verbetering van een beschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vrouw, verzoekster tot cassatie, het hof had verzocht om verbetering van een beschikking. Het hof had eerder op 27 april 2010 een beschikking geweigerd te verbeteren, omdat het van mening was dat er geen sprake was van een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De vrouw stelde dat er wel degelijk sprake was van dergelijke fouten en dat het hof artikel 31 Rv. ten onrechte buiten toepassing had gelaten.
De Hoge Raad oordeelde dat het betoog van de vrouw, dat het hof artikel 31 Rv. verkeerd had toegepast, geen uitzondering rechtvaardigde op de uitsluiting van een hogere voorziening tegen de weigering van de verzochte aanvulling, zoals geregeld in lid 4 van artikel 31 Rv. Hierdoor werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de beschikking van 24 juni 2010.
In het beroep tegen de beschikking van 27 april 2010 oordeelde de Hoge Raad echter anders. Het hof had bij zijn beoordeling van de behoeftigheid van de vrouw geen onderscheid gemaakt tussen netto- en brutobedragen, wat leidde tot een onvoldoende begrijpelijk oordeel. De Hoge Raad vernietigde daarom de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 27 april 2010 en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.