Uitspraak
1.[APPELLANT 1],
[OVERLEDENE], overleden op 28 juni 2018, hierna: oorspronkelijk verzoeker),
Openbaar Ministerie, hierna: OM,
Immigratie- en Naturalisatiedienstvan het Nederlandse Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna: IND,
Minister van Justitie,
Minister van Algemene Zaken,
Hoofd van de basisadministratie persoonsgegevens.
1. Nader verloop van de procedure
Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in verbinding met de artikelen 392-395 van het Nederlandse
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(Rv-NL), de volgende drie prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen.
Asiel & Migrantenrecht2020-5, p. 233: ‘Bij frauduleuze verkrijging van de Nederlandse nationaliteit mag de minister na twaalf jaar die nationaliteit niet meer intrekken (artikel 14 (1) RWN). Heeft men daarentegen te goeder trouw gedacht de Nederlandse nationaliteit te bezitten, dan kan men levenslang op de koffie komen'. Het Hof voegt hieraan toe dat kennelijk zelfs de kleinkinderen ‘op de koffie’ kunnen komen.
3.Beslissing
vrijdag 23 april 2021;