ECLI:NL:OGHACMB:2021:302

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
CUR2021H0004
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot inzage en afgifte van bescheiden in het kader van aandelenwaardering en onrechtmatige daad

In deze zaak heeft Croci International N.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zij werd veroordeeld om bepaalde bescheiden te verstrekken aan BNP Paribas Jersey Trust Corporation Limited. De procedure betreft een vordering op grond van artikel 843a Rv, waarbij BNP inzage en afschrift van documenten eist die relevant zijn voor de waardering van aandelen in Croci. Croci betwistte de veroordeling en voerde aan dat zij niet over de gevraagde documenten beschikt. Het Hof oordeelt dat BNP een rechtmatig belang heeft bij de gevraagde documenten, aangezien deze noodzakelijk zijn voor het verhalen van haar vordering op Madame, de UBO van Croci. Het Hof bevestigt dat Croci verplicht is om de gevraagde informatie te verstrekken, ongeacht of zij deze documenten fysiek onder zich heeft. De vordering van BNP wordt toegewezen, en het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht, waarbij Croci ook in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en medewerking in civiele procedures, vooral in complexe vennootschapsstructuren.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2021
Registratienummers: CUR202003672 en CUR2021H00004
Uitspraak: 24 augustus 2021
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CROCI INTERNATIONAL N.V.,
gevestigd te Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
gemachtigden: mrs. M.F. Murray en K.A. Doekhi,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Jersey, het Verenigd Koninkrijk,
BNP PARIBAS JERSEY TRUST CORPORATION LIMITED,
gevestigd te Bailiwick of Jersey, het Verenigd Koninkrijk,
oorspronkelijk eiseres,
thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. W. Princée en M.R. Hammoud.
De partijen worden hierna Croci en BNP genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel (met productie), ingekomen ter griffie op 5 januari 2021, is Croci in hoger beroep gekomen van het tussen BNP en Croci en haar medegedaagden [naam 1], [naam 2], International Future Ventures, International Ventures & Investments, Centennial Management N.V. en United International Trust) gewezen en op 18 december 2020 uitgesproken kort geding vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht).
1.2
Bij memorie van grieven, heeft Croci drie grieven tegen het vonnis opgeworpen en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, alsnog de vorderingen van BNP tegen Croci zal afwijzen, met veroordeling van BNP in de proces- en nakosten in eerste aanleg en in hoger beroep, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf dag vijftien na betekening van het vonnis.
1.3
BNP heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden. Haar conclusie luidt dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen en Croci in de kosten van het hoger beroep en in de nakosten zal veroordelen en zal bepalen dat de wettelijke rente verschuldigd zal zijn over deze kosten indien niet binnen vijftien dagen na het vonnis aan BNP is betaald.
1.4
Vervolgens heeft Croci schriftelijke pleitnotities ingediend. BNP heeft eveneens een schriftelijke pleitnota ingediend, met op voorhand aan Croci toegezonden producties.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Croci is een vennootschap naar het recht van Curaçao. Croci houdt via een Stichting Administratiekantoor certificaten van aandelen in International Future Ventures & Investment N.V. (hierna: IFVI) en maakt deel uit van een structuur van vennootschappen (hierna ook de Croci structuur). De aandelen in Croci worden voor 100% gehouden door Madame [naam 1], hierna: Madame. De diverse entiteiten binnen de Croci-structuur worden bestuurd door trustkantoren waaronder United International Trust N.V. (hierna: United) en Centennial Management N.V. (hierna: Centennial).
2.2
Madame en haar dochters [naam 3] en [naam 2] zijn, tezamen met twee kinderen uit een eerder huwelijk, erfgenamen van wijlen [naam 4].
2.3
De erfdelen van [naam 3] en [naam 2] waren ondergebracht in een trust, de Grand Trust. De Grand Trust heeft onder meer Madame en BNP als trustees gehad.
2.4
De Grand Trust is in 2010/2011 in opdracht van Madame leeggehaald. [naam 3] heeft in verband met dit leeghalen procedures tegen Madame en BNP gevoerd in Jersey. Op 11 september 2017 heeft de Royal Court of Jersey bevolen dat BNP en Madame ‘jointly and severally’ ruim USD 100 mio aan de nieuwe trustee van de Grand Trust moeten betalen en dat Madame BNP schadeloos moet stellen ‘under the two contractual indemnities and under the inherent jurisdiction of the Court’.
2.5
Op 20 september 2017 heeft Croci een vordering uit een rentedragende lening aan een andere entiteit binnen de Croci-structuur (hierna: Perpetual Loan) overgedragen.
2.6
Op 9 november 2018 heeft BNP conservatoir beslag doen leggen ten laste van Madame op onder meer haar aandelen in Croci.
2.7
Bij beschikking van 29 augustus 2019 heeft het Gerecht op vordering van BNP de Jersey uitspraken erkend en BNP verlof verleend om deze uitspraken jegens Madame hier ten uitvoer te leggen. Bij beschikking van 14 april 2020 heeft het Hof die beschikking bevestigd.
2.8
Bij vonnis van 17 februari 2020 is door het Gerecht geoordeeld dat [naam 2] en Madame hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door BNP als gevolg van hun onrechtmatig handelen geleden schade met verwijzing naar de schadestaatprocedure. Het onrechtmatig handelen is gelegen in door Madame gedane transacties, waar [naam 2] haar medewerking aan heeft verleend, teneinde BNP in haar verhaalsmogelijkheden te benadelen, aldus het Gerecht.
2.9
Bij beschikking van 23 april 2020 heeft het Gerecht op verzoek van BNP – uitvoerbaar bij voorraad – toestemming verleend aan BNP om binnen een jaar de door haar op 9 november 2018 in beslag genomen aandelen van Madame in Croci openbaar te verkopen. In die beschikking is beslist dat de door Croci ter zitting afgelegde verklaring van de baten van de in beslag genomen aandelen (ex artikel 716 Rv) ondeugdelijk is. Het Gerecht heeft een deurwaarder aangewezen die met de executie is belast en bepaald dat door hem een deskundige ter waardering van de aandelen dient te worden aangesteld. Madame en Croci zijn veroordeeld om op eerste verzoek binnen veertien dagen alle benodigde financiële stukken te verstrekken die de deurwaarder dan wel een deskundige nodig acht voor een goede waardering van de aandelen. Het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van deze beschikking is bij beschikking van het Hof van 26 februari 2021 afgewezen. De beschikking zelf is bij beschikking van het Hof van 6 april 2021 bevestigd, met dien verstande dat de door het Gerecht gegeven termijn voor de verkoop van de aandelen met een jaar is verlengd tot 23 april 2022.
2.1
United was tot 2 juli 2020 bestuurder van Croci. Op 20 mei 2020 heeft [naam] (hierna: [bestuurder United]), op dat moment bestuurder van United, namens United een (nieuwe) verklaring afgegeven op grond van artikel 716 Rv. In dat kader heeft [bestuurder United] de (definitieve) jaarcijfers over 2018 en 2019 en een tussentijdse rapportage tot 30 april 2020 van Croci aan de deurwaarder gestuurd.
2.11
Het dossier bevat een uittreksel en overzicht van wijzigingen uit het register van de Kamer van Koophandel in Nederland van 15 september 2020. Volgens die stukken zijn de aandelen in een Nederlandse vennootschap uit de Croci-structuur (Croci Holding B.V.) op 17 juni 2020 overgedragen aan een op de Britse Maagdeneilanden geregistreerde vennootschap (United Paradise Resort Investment Inc.).
2.12
Op 2 juli 2020 heeft [bestuurder United] aan de deurwaarder de jaarrekening 2018 en de concept jaarrekening 2019 van Croci toegestuurd. In de begeleidende e-mail heeft [bestuurder United] geschreven dat United diezelfde dag is afgetreden als bestuurder van Croci.
2.13
Op 21 juli 2020 heeft BNP – na verlof te hebben gekregen bij beschikking van 15 juli 2020 – onder STAK, IFVI, United en Centennial conservatoir bewijsbeslag gelegd op de bij STAK, IFVI, Centennial en United aanwezige digitale en fysieke documenten in de dossiers van Croci, STAK en IFVI.
2.14
Ter uitvoering van de beschikking van 23 april 2020 heeft de deurwaarder Deloitte als deskundige aangesteld. Op 11 augustus 2020 heeft de deurwaarder Croci verzocht de in een door Deloitte opgesteld overzicht opgenomen documenten aan te leveren (hierna: “Informatieverzoek 1”) . Op 1 september 2020 heeft de deurwaarder - omdat Deloitte bij nader inzien niet vrij stond wegens connecties met BNP - als deskundige aangewezen W. Blijleven, registeraccountant en certified valuator, hierna ook: de accountant. Deze heeft diezelfde dag vastgesteld dat er nog stukken ontbreken en opgaaf gedaan van de voor een adequate waardering van de aandelen in Croci nog benodigde stukken (hierna ook aangeduid als: “Informatieverzoek 2). Daarbij heeft hij erop gewezen dat volgens de op 2 juli 2020 door [bestuurder United] toegezonden concept jaarrekening 2019 de participatie van Croci in IFVI dat jaar in waarde is gedaald van afgerond € 16 mio naar € 1.
2.15
Op 11, 15 en 21 september 2020 heeft de accountant zijn verzoek om informatie aan (de advocaten van) Croci herhaald. Op 22 september 2020 heeft de advocaat van Croci op het laatste informatieverzoek geantwoord:
“Croci International N.V. (”Croci”) has, as you are aware, recently changed management and also external legal counsel. Croci has some unresolved issues with previous management which prevents it from full access to its own administration and documentation.”
2.16
Ter voorbereiding van de zitting in eerste aanleg heeft BNP de accountant gevraagd om een lijst op te stellen met documenten die hij nog nodig heeft om de aandelen van Madame in Croci te waarderen. In reactie daarop heeft de accountant op 24 november 2020 een lijst van benodigde stukken geproduceerd (hierna: “Informatieverzoek 3”).
2.17
Op 30 september 2020 zijn Centennial en [bestuurder United] (ook) afgetreden als bestuurders van STAK en IFVI. Zij hebben de wijziging per die datum ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
2.18
Bij e-mail van 14 maart 2021 heeft de accountant de heer W. Blijleven aan de gemachtigden van Croci, voor zover van belang, geschreven:
“In January this year, you have provided me with various documents: financial statements, contracts, real estate appraisals, bylaws, e-mails etc. About 1,500 (!) pages of information. Although that is a vast amount of data, there is still quite a lot of info missing which would be required to execute a proper and professional fair market valuation of the top holding Croci International N.V.
(…)
Therefore, I would need to be provided with financial statements of at least the past 2 to 3 yearsfrom all subsidiaries below the level of Allimac Management[de vennootschap in de Croci-structuur die volgens de onder 2.11 bedoelde registratie bij de Kamer van Koophandel in Nederland op 17 juni 2020 haar aandelen in Croci Holding B.V. heeft overgedragen; Hof
], about 20 companies.
This should not be a surprise, since I already requested these in my e-mail dated 24 November 2020 (…)
(…)
Please provide me the requested documentsnot later than Thursday 1 April 2021.
2.19
In reactie op deze e-mail heeft mr. Van Hees bij e-mail van 15 maart 2021 als volgt gereageerd:
“United Trust does not have the requested documents. All documents covered by the December 2020 judgment in possession of United Trust have been provided to BNP’s lawyer.”
Ook in de daarop volgende e-mailwisseling, waaronder een e-mail van de gemachtigde van [naam 2], hebben de gemachtigden geschreven dat zij niet beschikken over de gevraagde informatie.

3.De beoordeling

3.1
BNP heeft in dit geding na eiswijziging samengevat gevorderd:
i) de medegedaagden van Croci in eerste aanleg STAK, IFVI, United en Centennial te veroordelen om aan BNP, althans aan de accountant inzage en afschrift te verstrekken van de beslagen bescheiden conform het beslagrequest en de beschikking van 15 juli 2020, op straffe van een dwangsom;
ii) Croci en haar medegedaagden in eerste aanleg, althans een aantal van hen, al dan niet hoofdelijk, te bevelen om binnen tien werkdagen na vonnis alle digitale en papieren documenten die staan in de Informatieverzoeken 1, 2 en 3 en (e-mail) correspondentie met betrekking tot de Perpetual Loan (zie rov. 2.5) en de verkoop van de aandelen in Croci Holding B.V. aan United Paradise Resort (zie rov. 2.11) bedoelde aandelentransactie over te leggen en, voor zover zij niet over alle documenten beschikt, alle (rechts)handelingen te (doen) verrichten die nodig zijn om over deze documenten te beschikken teneinde aan het bevel te kunnen voldoen, op straffe van een dwangsom van NAf 150.000 per dag;
iii) de medegedaagden van Croci in eerste aanleg Madame en [naam 2] te bevelen te gehengen en gedogen dat de andere gedaagden in eerste aanleg aan de veroordeling onder i) en ii) voldoen en voor zover nodig daaraan hun medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom;
iv) Croci en haar medegedaagden in eerste aanleg hoofdelijk te veroordelen om aan BNP te betalen de kosten van deze procedure, met inbegrip van de kosten van het bewijsbeslag en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na het vonnis zijn betaald.
3.2
Het Gerecht heeft toegewezen de vorderingen i), ii) met uitzondering van de correspondentie met betrekking tot de aandelentransactie en iii), met dien verstande dat voor de uitvoering een termijn van een maand na datum vonnis is gegeven en de dwangsom is beperkt tot een bedrag van NAf 10.000 per dag met een maximum van NAf 1 mio en heeft BNP en haar medegedaagden in eerste aanleg hoofdelijk in de kosten veroordeeld, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.3
Croci komt in dit hoger beroep op tegen haar veroordelingen door het Gerecht. De grieven richten zich tegen de veroordeling van Croci om afschriften af te geven aan BNP dan wel aan de deskundige (grief 1), het verbinden van een dwangsom aan die veroordeling (grief 2) en de veroordeling in de proceskosten (grief 3).
3.4
De grondslag van de vordering van BNP is primair artikel 843a Rv en subsidiair onrechtmatige daad (artt. 6:162 jo 6:103 BW). De vordering tot inzage op de voet van artikel 843a Rv kan worden toegewezen indien is voldaan aan vier bestanddelen:
a. eiser moet een rechtmatig belang hebben;
b. op inzage, afschrift of uittreksel in bepaalde bescheiden;
c. aangaande een rechtsbetrekking waarin hij partij is;
d. berusten onder of beschikken over.
Voorwaarde voor de toewijsbaarheid van een vordering op grond van artikel 843a Rv is dat daarvoor een ‘rechtmatig belang’ komt vast te staan, alsmede dat het gaat om ‘bepaalde bescheiden’. Door deze beperkingen kunnen zogenaamde ‘fishing expeditions’ voorkomen worden.
3.5
Er is door Croci verweer gevoerd op “rechtmatig belang”, “voldoende bepaalbaar” en “berusten onder of beschikken over”. Daarover oordeelt het Hof als volgt.
Rechtmatig belang
3.6
Het rechtmatig belang van BNP bij de in de Informatieverzoeken 1 tot en met 3 bedoelde bescheiden is reeds gegeven doordat die verzoeken van de accountant afkomstig zijn en Croci in de beschikking van 23 april 2020 is veroordeeld die bescheiden op eerste verzoek van de accountant af te geven opdat BNP haar vordering op Madame kan verhalen door haar aandelen in Croci openbaar te (doen) verkopen, zoals BNP in die beschikking is toegestaan. Wat betreft de gevorderde correspondentie met betrekking tot de Perpetual Loan zit het rechtmatig belang van BNP bij die stukken in het gegeven dat evident is dat de transactie met betrekking tot de Perpetual Loan van belang kan zijn voor de bewijsgaring in het kader van het door BNP aan Madame verweten onrechtmatig handelen bestaande in het leeghalen van de Croci-structuur. Croci heeft verder nog betoogd dat niet duidelijk is hoe de door de accountant gevraagde informatie van belang zou kunnen zijn voor de uit te voeren waardering van de aandelen. Dit betoog kan niet slagen. Het is niet aan Croci om te bepalen welke informatie van belang is voor de waardering van de aandelen, maar aan de accountant. Het Gerecht heeft immers in haar beschikking uitdrukkelijk bepaald dat Croci op eerste verzoek van de accountant de gevraagde informatie moet verstrekken en bescheiden moet overleggen.
Voldoende bepaalbaar
3.7
De bescheiden moeten zo concreet worden geduid dat duidelijk is waarop aanspraak wordt gemaakt. De vermoedelijke inhoud en strekking van de bescheiden behoeft niet te worden gespecificeerd. Wel zal moeten worden aangegeven, waarom verwacht wordt dat die bescheiden relevant zijn voor het gerezen dan wel (mogelijk) te verwachten geschil. De onderhavige vordering heeft betrekking op een onderwerp dat nauwkeurig is afgebakend door de omschrijving van de accountant en het noemen door BNP van de bij de stukken betrokken personen en instanties. De accountant heeft informatieverzoeken gestuurd naar Croci waarin duidelijk wordt aangegeven en toegelicht welke stukken hij nodig heeft om de Croci aandelen te kunnen waarderen. Ook heeft hij uitgelegd waarom hij de stukken nodig heeft; in zijn e-mailbericht van 1 september 2020 heeft de accountant aangegeven dat hij inmiddels beschikt over twee (concept) jaarrekeningen 2019 en dat hij daarbij heeft geconstateerd dat de waarde van de aandelen van IFVI zijn gedaald van € 15,8 naar € 1 en dat om een getrouwe waarde van de Croci-aandelen te kunnen bepalen, hij dient te beschikken over de in die e-mail genoemde stukken. Deze informatieverzoeken zijn bovendien evident een uitvloeisel van de beschikking van het Gerecht waarbij expliciet is bepaald dat Croci op eerste verzoek van de accountant binnen veertien dagen alle benodigde (financiële) stukken dient te verstrekken om de waarde van de Croci aandelen te kunnen vaststellen. Ook de gevorderde afgifte van de correspondentie over de Perpetual Loan voldoet aan het vereiste “voldoende bepaald”, reeds omdat dit een specifieke transactie betreft. Niet valt dan in te zien dat Croci niet zou weten om welke stukken het daarbij gaat, terwijl BNP duidelijk heeft aangegeven dat zij deze informatie nodig heeft, namelijk om een vermoede onrechtmatige daad van Madame en andere betrokkenen te kunnen aantonen. Voor toewijzing is niet nodig dat reeds een procedure aanhangig is of naar verwachting zal worden gemaakt (HR 8 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV8510).
Berusten onder of beschikken over
3.8
Croci heeft aangevoerd dat zij niet over de gevorderde documenten en bescheiden beschikt en dat aldus niet is voldaan aan het vereiste “van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft”. Vooropgesteld wordt het volgende. Het inzagerecht kan slechts uitgeoefend worden met betrekking tot bescheiden of andere gegevensdragers die de aangesproken partij te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. Van een aangesproken partij kan worden verlangd dat deze zich inspant om bescheiden beschikbaar te krijgen, bijvoorbeeld omdat juist hij deze eenvoudig bij een ander kan opvragen, zoals – bijvoorbeeld – bij een gelieerde (rechts)persoon of bij de rechtsvoorganger van een procespartij. Over de inspanningen die de tot verstrekking aangesproken partij zich moet getroosten merkt de toelichting op: “Denkbaar is dat de aangesprokene de bescheiden niet fysiek onder zich heeft, omdat deze zich bij een derde bevinden, maar dat hij daarover wel de beschikking kan krijgen. De zinsnede ‘tot zijn beschikking hebben’ moet zo ruim worden uitgelegd dat de aangesprokene ook in dat geval gehouden is om de bescheiden bij de derde op te vragen. Dat veronderstelt natuurlijk wel dat hij daarop ook recht heeft en er dus daadwerkelijk aanspraak op kan maken”(Kamerstukken II 2011/12, 33 079, nr. 3, p. 10). Wanneer een aangesproken partij stelt dat hij niet over de gevraagde bescheiden beschikt, zal de rechter moeten beoordelen, of en hoe hij aan die ontkenning waarde hecht.
3.9
De stelling van Croci dat zij de gevraagde stukken en bescheiden niet onder zich heeft en ook niet kan verkrijgen acht het Hof niet voldoende overtuigend. BNP heeft in dat verband terecht aangevoerd dat, voor zover Croci de stukken niet onder zich heeft, deze eenvoudig zijn op te vragen omdat het stukken betreffen die onder haar vallen in de Croci structuur. De hele Croci structuur heeft uiteindelijk twee UBO’s, Madame en [naam 2]. De entiteiten werden bestuurd door trustkantoren en een trustkantoor zal niet zelf beslissen om de structuur leeg te halen door een lening over te dragen en activa van 16 miljoen euro uit de structuur te halen en in een andere structuur te plaatsen. Croci zou op zijn minst moeten of kunnen beschikken over de recente consolidation evaluation en onderliggende documenten om de informatie in jaarrekening te hebben kunnen verwerken, aldus nog steeds BNP. Croci heeft hier niets dan wel onvoldoende tegenin gebracht. BNP heeft naar het oordeel van het Hof genoegzaam aangetoond, althans aannemelijk gemaakt dat Croci zich geen althans onvoldoende inspanning heeft getroost om de gevraagde bescheiden tot haar beschikking te krijgen en, voor zover zij wel enige poging zou hebben gedaan, dat het niet onredelijk zou zijn meer inspanning en zorgvuldigheid van haar te vergen dan Croci reeds heeft betracht.
3.1
Grief 2 ziet op de dwangsomveroordeling. Volgens Croci is de veroordeling waarop de dwangsom ziet onvoldoende geconcretiseerd en te ruim geformuleerd. Daardoor loopt Croci een onredelijk risico dat zij de maximale dwangsom zal verbeuren. Croci heeft het gelijk aan haar zijde waar zij betoogt dat dwangsommen niet mogen dienen als prikkel tot nakoming van een veroordeling als gedaagde niet bij benadering weet waartoe hij veroordeeld is. De eisen van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 BW brengen namelijk mee dat een crediteur een vonnis ter zake van de verbintenis van zijn debiteur niet ten uitvoer mag leggen, voor zover dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Daarvan is echter in onderhavig geval geen sprake. De accountant heeft gespecificeerd gevraagd om bepaalde concrete informatie (Informatieverzoeken 1, 2 en 3) en dit ook toegelicht. Croci heeft niet uitgelegd waarom zij niet in staat is om (rechts)handelingen te (doen) verrichten die nodig zijn om de gevraagde informatie te verstrekken aan de accountant dan wel aan BNP, althans zich daarvoor in te spannen. Daarnaast heeft BNP ook voldoende belang bij het opleggen van een dwangsom, nu er voldoende aanwijzingen zijn dat Croci niet vrijwillig aan de veroordeling zal voldoen. Grief 2 faalt.
3.11
BNP heeft bij haar pleitnota nadere producties overgelegd, te weten de producties 24 tot en met 30. Deze stukken moeten als bij Croci genoegzaam bekend worden beschouwd, mede nu de gemachtigde van BNP deze producties op voorhand aan de gemachtigde van Croci heeft toegestuurd. Het Hof ziet daarom geen aanleiding om Croci toe te laten zich bij akte nader over deze stukken uit te laten.
3.12
Nu de vordering ook in hoger beroep toewijsbaar is gebleken op de primaire grondslag, artikel 843a Rv, komt het Hof niet toe aan de subsidiaire grondslag, onrechtmatige daad en schadevergoeding in natura (artikel 6:162 jo artikel 6:103 BW).
3.13
De slotsom luidt dat het appel tevergeefs is ingesteld. Croci is in eerste aanleg terecht in de kosten veroordeeld (grief 3 faalt mitsdien eveneens) en zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, zoals hierna in het dictum is vastgesteld.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis van 18 december 2020 van het Gerecht;
veroordeelt Croci in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van BNP vastgesteld op een bedrag van NAf 295,50 aan betekeningskosten en NAf 6.000,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze bedragen niet binnen vijftien dagen na datum van dit vonnis zijn voldaan;
veroordeelt Croci tot betaling van de nakosten, forfaitair bepaald op een bedrag van NAf 250,00 zonder betekening, verhoogd met een bedrag van NAf 150,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze bedragen niet binnen vijftien dagen na datum van dit vonnis zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Th.G. Lautenbach, O. Nijhuis en A.S. Arnold, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 24 augustus 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.