Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De beoordeling
met dien verstande dat de huur niet zal worden verminderd. Voor de berekening van de huurprijs wordt verwezen naar het contract d.d. 5 juli 1967 tussen de grondeigenaar en de toenmalige verhuurder.”
grondhuurprijsis met ingang van de deskundigenrapportage in vergelijking met huurprijzen van vergelijkbare objecten op Curaçao op zijn plaats voor de kavel van [geïntimeerde]; en (ii) welke
grondwaardeis met ingang van de deskundigenrapportage in vergelijking met de grondwaarde van vergelijkbare objecten op Curaçao op zijn plaats voor de kavel van [geïntimeerde]. De deskundigen hebben op 22 maart 2019 een rapport uitgebracht en in antwoord op de onder (i) bedoelde vraag de grondhuurprijs vastgesteld op NAf. 1.350,00 en in antwoord op de onder (ii) bedoelde vraag de grondwaarde vastgesteld op NAf. 975.000,00.
grief Iwil de Stichting de huurprijs vastgesteld zien op een bedrag tussen de NAf. 2.310,00 en NAf. 4.875,00, oftewel op een bedrag tussen de 4% en 6% van de door de deskundigen vastgestelde grondwaarde van NAf 975.000,00. De Stichting komt daarbij meer in het bijzonder op tegen de in het tweede tussenvonnis aan de deskundigen gestelde vraag om de
grondhuurprijsvan de kavel van [geïntimeerde] vast te stellen en niet de
grondwaarde. Zij betoogt dat in artikel 2 van de huurovereenkomst van 1967 ondubbelzinnig is vastgelegd dat de huurprijs 10% van de grondwaarde bedraagt. [geïntimeerde] bestrijdt dat en wijst erop dat in dat beding de huurprijs is gemaximeerd in die zin dat de huurprijs over een periode van tien jaar niet met meer dan 20% mag stijgen.
de grondhuurprijs zal elke drie jaar worden herzien naar de telkens alsdan geldende huurprijzen voor gelijkwaardige objecten op Curaçaois op zichzelf niet in geschil, namelijk dat daarmee is bedoeld om de huurprijs gelijk op te laten lopen met de huurprijs van gelijkwaardige objecten op Curaçao. Dat is in ieder geval ook het eigen standpunt van de Stichting, namelijk
dat de grondhuurprijs telkens wordt aangepast naar[het Hof begrijpt dat is bedoeld: de grondhuurprijzen van]
gelijkwaardige objecten op Curaçao(memorie van grieven in de toelichting op grief I onder 5). De grondhuurprijs van gelijkwaardige objecten bedraagt echter niet steeds zonder meer 10% van de grondwaarde van die objecten, althans dat spreekt niet voor zich en de Stichting heeft niet uitgelegd en onderbouwd dat dit wel zo is. Het op die punten niet bestreden deskundigenrapport wijst ook genoegzaam op het tegendeel: de vastgestelde huurprijs van US$ 1.350,00 is een aanzienlijk lager bedrag dan 10% van de vastgestelde grondwaarde van US$ 950.000,00. Daarbij komt - zo heeft het Gerecht onbestreden in hoger beroep vastgesteld en zo leert ook een eenvoudige rekensom - dat de eerder door de Stichting eenzijdig gewijzigde huurprijzen niet in overeenstemming met de door haar thans bepleite uitleg van de overeenkomst zijn vastgesteld (rov. 4.8 eerste tussenvonnis). Daarmee is een aannemelijker en redelijker uitleg dat de verwijzing naar artikel 2 van de huurovereenkomst van 1967 niet ziet op de
grondslagvoor de vaststelling van de huurprijs (dat is de huurprijs van gelijksoortige objecten; daarover bestaat geen misverstand) maar op de
wijze van vaststellingvan de huurprijs op basis van die grondslag (door partijen in onderling overleg en bij gebreke daarvan door deskundigen).
zal (…) worden herzien. Daarmee staat in de visie van de Stichting de ingangsdatum van de verhoging contractueel vast en wist [geïntimeerde] dus van die ingangsdatum, althans had zij daar op zijn minst rekening mee kunnen houden.