Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.TRICOLORE V.O.F.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 4, die samengevat zich richten tegen het honoreren van het beroep op rechtsverwerking, lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
grieven 1 tot en met 4van [X] Beheer gegrond zijn.
grief 5bestrijdt [X] Beheer de afwijzing van de gevorderde achterstallige huur. Volgens [X] Beheer dient haar (gewijzigde) vordering alsnog te worden toegewezen. Die vordering bestaat uit een deel van de (geïndexeerde) huurtermijn van december 2011 alsmede de volledige (geïndexeerde) huurtermijnen van januari 2012 tot en met 16 februari 2016, de dag van oplevering van het gehuurde. Ter onderbouwing van haar vordering heeft [X] Beheer gesteld dat Tricolore c.s. haar huurbetalingen nimmer (voldoende duidelijk) aan een bepaalde verbintenis heeft toegewezen, zodat deze betalingen op grond van het bepaalde in artikel 6:43 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) steeds aan de langst openstaande vordering – de geïndexeerde huurtermijnen vanaf 28 maart 2002 – dienen te worden toegerekend. Dat leidt ertoe dat de gevorderde achterstand aldus volledig betrekking heeft op de periode na 26 november 2008 – zijnde de datum gelegen vijf jaar voordat [X] Beheer voor het eerst aanspraak heeft gemaakt op betaling van de geïndexeerde huurprijs (zie 2.8) - zodat van verjaring van de vordering geen sprake kan zijn.