ECLI:NL:OGHACMB:2021:239
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van een ontbonden huwelijksgemeenschap met geschilpunten over ouderdomspensioen en aandelenportefeuille
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een hoger beroep over de verdeling van een ontbonden huwelijksgemeenschap. De zaak is gestart door een appellant, oorspronkelijk eiseres, die in Nederland woont, tegen een geïntimeerde, oorspronkelijk gedaagde, die in Curaçao woont. De procedure volgde op een tussenvonnis van 28 april 2020, waarin het Hof eerder bepaalde dat de partijen zich moesten uitlaten over verschillende geschilpunten. De belangrijkste geschilpunten betroffen de verdeling van het ouderdomspensioen van ASR en de aandelenportefeuille die op naam van beide partijen staat.
Het Hof heeft vastgesteld dat de gemeenschap nog niet volledig was verdeeld en dat er verschillende vermogensbestanddelen waren die nog moesten worden verdeeld. De appellant stelde dat de geïntimeerde onterecht een bedrag aan alimentatie had betaald en dat dit invloed had op de verdeling. Het Hof oordeelde dat de alimentatiekwestie losstond van de verdeling van de gemeenschap en dat de afspraken die in het echtscheidingsconvenant waren gemaakt, bindend waren.
Wat betreft het ouderdomspensioen oordeelde het Hof dat de geïntimeerde niet voldoende had onderbouwd dat hij geen gebruik had gemaakt van het tijdelijk ouderdomspensioen, en dat de appellant recht had op een bedrag dat nog verrekend moest worden. De aandelenportefeuille werd ook als onderdeel van de gemeenschap beschouwd, en het Hof oordeelde dat deze bij de verdeling betrokken moest worden. Uiteindelijk werd het vonnis van het Gerecht van 9 oktober 2017 vernietigd en werd de verdeling van de vermogensbestanddelen opnieuw vastgesteld, waarbij de geïntimeerde werd veroordeeld tot betaling aan de appellant.