ECLI:NL:OGHACMB:2021:151
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- M.W. Scholte
- E.A. Saleh
- O. Nijhuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag en hoofdverblijfplaats van een minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zijn verzoek om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind werd afgewezen. De vader heeft op 9 maart 2020 hoger beroep ingesteld, waarin hij verzocht om samen met de moeder belast te worden met het gezag over de minderjarige en om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te bepalen. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 februari 2021 via videoverbinding, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.
De vader heeft in zijn verzoekschrift van 13 augustus 2018 primair gevraagd om gezamenlijk gezag en een wijziging van de hoofdverblijfplaats van de minderjarige. Het Gerecht heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 28 januari 2020, de verzoeken van de vader afgewezen en een omgangsregeling vastgesteld. De moeder verzet zich tegen het gezamenlijk gezag en stelt dat de communicatie tussen de ouders problematisch is. De vader betwist dit en stelt dat er vooruitgang is in de communicatie.
Het Hof heeft overwogen dat, hoewel er communicatieproblemen zijn, deze niet zodanig zijn dat gezamenlijk gezag niet in het belang van de minderjarige zou zijn. Het Hof oordeelt dat beide ouders geschikt zijn om de minderjarige te verzorgen en op te voeden. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige blijft bij de moeder, maar het gezamenlijk gezag wordt aan beide ouders toegekend. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.