Uitspraak
1.Verloop van de procedure
Rijkswet op het Nederlanderschap(hierna: RwNed), met producties, heeft verzoeker aan het Hof verzocht vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 15 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een man die zijn Nederlandse nationaliteit wilde behouden. De verzoeker, geboren in Colombia, had in 1999 de Nederlandse nationaliteit verkregen, maar had sinds 2003 gedurende een ononderbroken periode van tien jaar buiten Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk gewoond. De zaak draait om de toepassing van artikel 15 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RwNed), dat bepaalt dat een meerderjarige zijn Nederlanderschap verliest als hij gedurende tien jaar buiten Nederland verblijft en een andere nationaliteit heeft. Het Hof heeft vastgesteld dat de verzoeker aan deze voorwaarden voldeed en dat hij zijn Nederlanderschap had verloren.
Daarnaast heeft het Hof de evenredigheid van het verlies van de nationaliteit beoordeeld in het licht van het Tjebbes-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit arrest stelt dat het verlies van de nationaliteit en daarmee het Unieburgerschap niet in strijd mag zijn met de grondrechten, zoals het recht op respect voor het gezinsleven. Het Hof heeft geconcludeerd dat het verlies van de Nederlandse nationaliteit voor de verzoeker in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel, ondanks de gevolgen die dit voor hem en zijn gezin met zich meebrengt. De zaak is van belang voor de interpretatie van de RwNed en de toepassing van het Europese recht op nationaliteitskwesties.