Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
the buildup of the organizational chart received from the client and the positioning of the Internal Audit department/function is correctly in line with the positioning as required by the International Standards for he Professional Practice of Internal Auditing (standards)”. Relevant is voorts dat PwC in hetzelfde rapport aandachtspunten noemt en aanbevelingen aan FCCA doet ter verbetering van haar internal audit. Feit is verder dat PwC in de board reports van 2016 en 2017 aan FCCA de aanbeveling doet om een internal audit departement in te voeren in de organisatie. Uit de management letter 2015 van KPMG blijkt daarbij dat er in de jaren 2012 tot 2015 al zorgen werden geuit door de externe accountant dat door FCCA niet werd voldaan aan de international auditing standards. Gelet op het vorenstaande en mede in aanmerking nemende de brief van 11 mei 2017 van de CBA aan FCCA (zie rov. 2.13), is genoegzaam gebleken van de noodzaak tot de reorganisatie. Dat FCCA aan de eisen van de CBA wil en moet voldoen is niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk, gelet op het feit dat zij een onder toezicht van de CBA staande financiële instelling is. Zoals FCCA terecht heeft aangevoerd, kan de toezichthouder boetes opleggen wanneer financiële instellingen niet volgens de eisen en richtlijnen opereren. Dat er mogelijk in de ogen van [Appellante] geen sprake is van een nieuwe organisatie althans een echte reorganisatie lijkt een kwestie van smaak. Voldoende is komen vast te staan dat de inrichting van de organisatie van FCCA is gewijzigd om de door deskundigen op dit gebied noodzakelijk geachte drie “lines of defence” in te voeren. Gelet hierop valt niet in te zien dat het doorvoeren van een reorganisatie een voorgekookt plan was, enkel met het doel om [Appellante] uit haar functie te zetten. Uit het voorgaande vloeit voort dat voor FCCA voldoende gegronde aanleiding bestond tot het doen van een voorstel aan [Appellante] tot wijziging van haar functie, althans haar werkzaamheden, nu haar oude functie na de reorganisatie zou komen te vervallen. Er is aldus sprake van gewijzigde omstandigheden die nopen tot wijziging van de arbeidsovereenkomst.
O. Nijhuis, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 17 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.