ECLI:NL:OGHACMB:2020:223
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- T.G.M. Simons
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een bestuurlijke boete wegens overtreding van de Landsverordening voorkoming en bestrijding witwassen en terrorismefinanciering
In deze zaak gaat het om de oplegging van een bestuurlijke boete van Afl. 50.000,- aan appellante door de Centrale Bank van Aruba (CBA) wegens het niet tijdig melden van ten minste 90 ongebruikelijke girale transacties. De uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. Het Hof oordeelt dat de CBA terecht de boete heeft opgelegd, aangezien appellante in de periode van 13 januari 2015 tot en met 14 april 2015 niet aan haar meldplicht heeft voldaan. Appellante betoogt dat de boete niet proportioneel is en dat zij, gezien haar financiële situatie, niet in staat is deze te voldoen. Het Hof wijst deze argumenten af en stelt dat de ernst van de overtreding en de verplichtingen van appellante niet in de weg staan aan de oplegging van de boete. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens verworpen, omdat appellante niet voldoende heeft onderbouwd waarom haar situatie vergelijkbaar zou zijn met een eerder geval waarin een lagere boete werd opgelegd. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond.