ECLI:NL:OGHACMB:2020:210
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een kredietovereenkomst met een rentepercentage boven de wettelijke norm
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap RHM Management and Investment Company N.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het hoger beroep is ingediend op 29 april 2019, waarbij RHM grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis van 18 maart 2019. RHM vorderde een betaling van NAf 173,16 van de geïntimeerde, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en boeterente. De vordering was gebaseerd op een lening die RHM op 8 augustus 2016 aan de geïntimeerde had verstrekt, met een looptijd van zes maanden en een APR van 311,03%.
Het Hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de rechtsgeldigheid van de overeenkomst, waarbij het van belang was dat de APR boven de wettelijke norm van 27% lag. Het Hof heeft eerder in een vergelijkbare zaak geoordeeld dat een APR van meer dan 27% nietig is op grond van artikel 3:40 lid 1 BW, ook als deze expliciet is overeengekomen. Het Hof heeft geconcludeerd dat deze lijn ook geldt voor overeenkomsten met een kortere looptijd, zoals in dit geval.
De vordering van RHM is afgewezen, omdat de geïntimeerde al meer dan 70% van de hoofdsom had betaald. Het Hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd en RHM veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op nihil. Dit vonnis is uitgesproken op 15 september 2020.