Het begrip belanghebbende in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv
3.4.1
Art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv bepaalt dat voor de toepassing van de hiervoor in 3.3.2 bedoelde afdeling onder belanghebbende wordt verstaan “degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft”. Aan een belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv kennen diverse bepalingen van deze afdeling specifieke processuele rechten en bevoegdheden toe.
3.4.2
Hetgeen in de wetsgeschiedenis van art. 798 lid 1 (oud) Rv (thans art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv) is opgemerkt over het begrip belanghebbende (zie daarvoor Kamerstukken II 1991-1992, 22 487, nr. 3, p. 6-7; aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.9) kan, voor zover hier van belang, als volgt worden weergegeven.
Niet iedereen die pretendeert een belang in de zin van betrokkenheid bij of sympathie voor de zaak te hebben, zal ook in de procedure als belanghebbende worden erkend.
Het woord ‘rechtstreeks’ in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv dient ertoe om onderscheid te maken tussen degene die een zekere betrokkenheid bij de zaak heeft en degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft. Slechts laatstgenoemde persoon is belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv.
Voor de toepassing van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv behoeft het recht of de verplichting waarop men een beroep doet, nog niet in concreto vast te staan.
Tot de in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv beschermde ‘rechten of verplichtingen’ behoren de rechten die worden beschermd door internationale verdragen, zoals het EVRM en het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, voor zover daarop door een burger in rechte rechtstreeks een beroep kan worden gedaan (omdat die rechten zijn neergelegd in een ieder verbindende bepalingen als bedoeld in art. 93 Grondwet).
3.4.3
Het vorenstaande betekent dat de door art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv bestreken kring van belanghebbenden in zaken van personen- en familierecht (in andere zaken dan scheidingszaken) niet in algemene zin kan worden afgebakend. Welke persoon of instelling (hierna elk van beide: betrokkene) als belanghebbende moet worden aangemerkt, wordt bepaald – aan de ene kant – door het onderwerp van de aan de rechter voorgelegde zaak en – aan de andere kant – door de rechten of verplichtingen waarop de betrokkene zich beroept. Slechts indien het onderwerp van de zaak ertoe kan leiden dat de rechten of verplichtingen waarop de betrokkene zich beroept, rechtstreeks door de rechterlijke beslissing worden geraakt, is die betrokkene in die zaak belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv.
(…).
Hoger beroep in zaken van personen- en familierecht (in andere zaken dan scheidingszaken)
3.5
Uit de wetsgeschiedenis van art. 806 Rv kan worden afgeleid dat hetgeen in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv is bepaald ten aanzien van het begrip belanghebbende, ook in hoger beroep geldt, en dat daaraan niet afdoet dat laatstgenoemde bepaling in art. 806 lid 2 Rv niet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op het hoger beroep. Het begrip belanghebbende in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv en art. 806 lid 1 Rv heeft blijkens die wetsgeschiedenis dezelfde betekenis (Kamerstukken II 1991-1992, 22 487, nr. 6, p. 10; aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.21).
Voorts volgt uit die wetsgeschiedenis dat de appelrechter ambtshalve dient te beoordelen of een betrokkene in hoger beroep belanghebbende is in de zin van art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv, en dat de appelrechter daarbij niet is gebonden aan het oordeel dienaangaande van de rechter in eerste aanleg (Kamerstukken II 1991-1992, 22 487, nr. 3, p. 12; aangehaald in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.22).