Uitspraak
1.[Geïntimeerde 1 in hoofdzaak],
[Geïntimeerde 2 in hoofdzaak],
[Geïntimeerde 3 in hoofdzaak],
[Geïntimeerde 4 in hoofdzaak],
[Geïntimeerde 5 in hoofdzaak] ,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep. De zaak betreft een vordering tot tussenkomst in appel door de vennootschap Pinole Holding Inc. in een geschil tussen [Appellante in hoofdzaak] en [Geïntimeerden in hoofdzaak] c.s. In eerste aanleg heeft het Gerecht in Aruba een vordering van [Geïntimeerden in hoofdzaak] c.s. tegen [Appellante in hoofdzaak] toegewezen, terwijl de vordering van Pinole werd afgewezen. Pinole heeft in hoger beroep gesteld dat zij als geïntimeerde moet worden beschouwd, ondanks dat [Appellante in hoofdzaak] in haar akte van hoger beroep expliciet heeft vermeld dat zij geen beroep instelt tegen de uitspraak die Pinole betreft. Het Hof oordeelt dat Pinole niet als geïntimeerde kan worden aangemerkt, omdat [Appellante in hoofdzaak] haar niet in het hoger beroep heeft betrokken. Het Hof wijst de vordering van Pinole tot tussenkomst af, omdat deze niet kan dienen ter herstel van het verzuim om hoger beroep in te stellen. Daarnaast wordt de vordering tot zekerheidstelling afgewezen, omdat deze afhankelijk was van de uitkomst van de vordering tot tussenkomst. Het Hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 25 augustus 2020 voor schriftelijk pleidooi.