ECLI:NL:OGHACMB:2020:177
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de omvang van de nalatenschap en de eigendom van onroerende zaken in een processueel ondeelbare rechtsverhouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Appellante], de weduwe van de overleden [Naam 1], tegen [Geïntimeerde], de zoon van de overledene uit een eerdere relatie. De procedure betreft de eigendom van twee percelen land in Sint Maarten, die tijdens het huwelijk van [Appellante] en [Naam 1] zijn aangeschaft. [Appellante] stelt dat zij op basis van het erfrecht van New Jersey, waar haar echtgenoot is overleden, de volle eigendom van de percelen toekomt. Het Gerecht in eerste aanleg heeft deze vordering afgewezen, met de overweging dat er geen bewijs is dat de intentie bestond om de eigendom uitsluitend aan [Appellante] toe te kennen. Het Hof oordeelt dat de vordering van [Appellante] de omvang van de nalatenschap betreft en dat alle erfgenamen betrokken moeten worden in de procedure, aangezien het gaat om een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Het Hof heeft bepaald dat [Appellante] de andere erfgenamen, [Naam 2] en [Naam 3], moet oproepen om zich in de procedure te mengen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.