ECLI:NL:OGHACMB:2020:129
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- T.G. Lautenbach
- S.A. Carmelia
- M.B. van den Enden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van vakanties voor de minderjarige tussen ouders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdeling van de schoolvakanties voor hun minderjarige kind is vastgesteld. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M.N. Meyer, heeft op 14 november 2019 een akte van appel ingediend tegen de beschikking van 3 oktober 2019, waarin de vader, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel, een voorstel deed voor de verdeling van de vakanties. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De moeder betwist de beslissing van het Gerecht en stelt dat de rechter die de beschikking heeft gegeven niet in staat was om de zaak volledig te overzien, omdat de mondelinge behandeling door een andere rechter is gedaan. Het Hof oordeelt dat de moeder niet in haar verdediging is geschaad, omdat zij haar standpunten opnieuw had kunnen inbrengen tijdens de voortgezette behandeling.
Het Hof behandelt vervolgens de grieven van de moeder met betrekking tot de vakantieverdeling. De moeder betwist de uitleg van de vakantieverdeling, met name met betrekking tot de kerstvakantie, en stelt dat de huidige regeling haar werk en verblijf in het buitenland tijdens de kerstvakantie belemmert. De vader daarentegen verdedigt de oorspronkelijke beschikking en benadrukt het belang van het samen vieren van kerst met de minderjarige.
Het Hof komt tot de conclusie dat de bestreden beschikking voor wat betreft de vakantieverdeling moet worden vernietigd. Het Hof stelt een nieuwe regeling vast voor de verdeling van de schoolvakanties, waarbij de minderjarige in de even jaren drie weken bij de vader en in de oneven jaren drie weken bij de moeder verblijft. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 28 april 2020 door de rechters T.G. Lautenbach, S.A. Carmelia en M.B. van den Enden.