ECLI:NL:OGHACMB:2019:78
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over onrechtmatige daad en schadevergoeding in huurgeschil
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, wonend in Bonaire, tegen de naamloze vennootschap Harbour Village Beach Resort Club N.V. (HVBC). De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.D. van den Brink, had in eerste aanleg gevorderd dat het Gerecht zou verklaren dat HVBC onrechtmatig had gehandeld en dat HVBC zou worden veroordeeld tot schadevergoeding van USD 89.100,- voor gederfde inkomsten en woongenot van augustus 2014 tot oktober 2016. Het Gerecht heeft deze vorderingen afgewezen en de appellant veroordeeld in de proceskosten van HVBC.
In hoger beroep heeft de appellant zijn eis gewijzigd en vordert nu een schadevergoeding van USD 108.670,25, vermeerderd met wettelijke rente. De appellant stelt dat HVBC onrechtmatig heeft gehandeld door de renovatie van zijn appartement te belemmeren, wat heeft geleid tot gederfd huur- en woongenot gedurende 29 maanden. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de gevorderde schade vertragingsschade is en dat de appellant onvoldoende urgentie heeft getoond in zijn verbouwingsplannen. Bovendien is niet aangetoond dat de appellant het appartement daadwerkelijk verhuurde of van plan was te verhuren.
Het Hof concludeert dat de gevorderde schadevergoeding niet toewijsbaar is, omdat de appellant niet heeft aangetoond dat hij schade heeft geleden. De kosten die de appellant heeft gemaakt voor City Services en Club-bijdragen worden niet als schade erkend. Het Hof bevestigt het vonnis van de eerste aanleg en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep.