In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de openbare rechtspersoon Het Land Sint Maarten en de naamloze vennootschap Lagoon Sailboat Rental N.V. (LSR) over schadevergoeding in verband met de aanleg van de Causeway brug. Het Land Sint Maarten, oorspronkelijk mede-gedaagde en thans appellant, werd vertegenwoordigd door mrs. R.F. Gibson jr. en C.M.P. van Hees. LSR, oorspronkelijk eiseres en thans geïntimeerde, werd vertegenwoordigd door mr. J.G. Bloem.
Het Hof heeft in zijn tussenvonnis van 17 november 2017 geoordeeld dat er sprake is van een rechtmatige overheidsdaad, aangezien er een bouwvergunning was verleend voor de brug. LSR had schadevergoeding gevorderd, stellende dat deze schade het gevolg was van de bouwvergunning. Het Hof oordeelde dat LSR een appellabel zelfstandig schadebesluit kan vragen op basis van het égalitébeginsel. Het Land Sint Maarten heeft zich aangesloten bij de voorlopige oordelen van het Hof, en LSR heeft niet weersproken dat de schade het gevolg is van de bouwvergunning.
Het Hof heeft echter geoordeeld dat de vorderingen van LSR moeten worden afgewezen. Het Hof vernietigde het bestreden vonnis en oordeelde dat LSR de kosten van de procedure moet dragen. De kosten werden begroot op NAf 2.700,- aan gemachtigdensalaris voor de eerste aanleg en NAf 8.000,- aan gemachtigdensalaris en NAf 9.321,50 aan verschotten voor het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.