In deze zaak gaat het om het hoger beroep van interCaribbean Airways Ltd. en Insel Air International B.V. tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de homologatie van het schuldeisersakkoord van Insel Air werd geweigerd. De mondelinge behandeling vond plaats op 11, 15 en 25 februari 2019. Tijdens deze zittingen werd duidelijk dat zowel Insel Air als interCaribbean niet in staat waren om de nakoming van het schuldeisersakkoord te waarborgen. De bewindvoerder van Insel Air had aanvankelijk gesuggereerd dat een nieuwe investeerder mogelijk de verbintenissen zou overnemen, maar deze kandidaat trok zich terug. Hierdoor was er geen zicht op verbetering van de situatie voor Insel Air, die haar operaties had gestaakt en meerdere schulden onbetaald liet.
Het Hof oordeelde dat interCaribbean niet-ontvankelijk was in haar hoger beroep, omdat zij niet tot de partijen behoorde die bevoegd waren om hoger beroep in te stellen. De homologatie van het schuldeisersakkoord werd geweigerd op basis van onvoldoende waarborg voor nakoming. Het Hof besloot uiteindelijk om het faillissement van Insel Air uit te spreken, gezien de omstandigheden en het verzoek van de bewindvoerder. De beschikking werd bevestigd en de rechter-commissaris en curatoren werden benoemd.