Uitspraak
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
gegrond:
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 5 januari 2018 in zaak nr. CUR201700137, voor zover daarbij het door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard en is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de bestreden beschikking;
bepaaltdat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten met inachtneming van deze uitspraak binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het gemaakte bezwaar moet nemen, in zoverre dat aansluitend op de herroeping van de afwijzende beschikking opnieuw moet beslissen op het verzoek van de kredietinstelling om toestemming voor de benoeming van appellant als bestuurder;
bevestigtde onder II vermelde uitspraak voor het overige;
veroordeeltde Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten tot vergoeding aan appellant van de bij hem in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen kosten tot een bedrag van NAf. 1.400,00 (zegge: duizend vierhonderd gulden), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
bepaaltdat de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten het door appellant voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van NAf. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) aan hem vergoedt.
Landsverordening administratieve rechtspraak
1. Natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, kunnen daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen.
1. Degene die door het Gerecht als mede- of derde-belanghebbende wordt aangemerkt, wordt partij in de behandeling. De griffier zendt onverwijld een afschrift van het beroepschrift en het verweerschrift aan deze partij.
De personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn bevoegd een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen, en het beroep bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te stellen nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist.
1. Indien de bezwaarde niet de persoon is tot wie de beschikking is gericht, zendt het bestuursorgaan onverwijld een afschrift van het bezwaarschrift aan degene tot wie de beschikking is gericht. Deze wordt als mede-belanghebbende, desgewenst, aangemerkt als partij bij de behandeling van het bezwaarschrift.
2. De beschikking bevat de gronden waarop zij berust, en neemt de plaats in van de bestreden beschikking.
1. Tegen de uitspraken van het Gerecht, bedoeld in de artikelen 49, 52, 80, tenzij het verzet gegrond is verklaard, en 95, staat voor alle partijen hoger beroep open op het Hof.
2. De bevoegdheden, die in de artikelen 17, tweede, derde en vierde lid, 21, 23, 26 tot en met 32, 37 tot en met 40, 44, tweede, derde, zesde en zevende lid, 46 en 48 zijn toegekend aan het Gerecht, worden uitgeoefend door de voorzitter van het Hof.
Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994
2. Het is een ieder verboden zonder voorafgaande toestemming van de Bank:
a. personen die het dagelijks beleid van een kredietinstelling bepalen of mede bepalen, te benoemen.