Uitspraak
1.DE REGERING VAN CURAÇAO,
DE STATEN VAN CURAÇAO, te Curaçao,
3.[verzoeker 3],
[verzoeker 4],
[verzoeker 5], te Curaçao,
[verzoekers 3 t/m 5],
1. De procedure
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN ENVAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 31 oktober 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het verzoek tot wraking was ingediend door de Regering van Curaçao en de Staten van Curaçao tegen de rechter mr. D. Haan. De verzoekers stelden dat de rechter zich al een oordeel had gevormd over de Landsverordening herziening Oostpunt, terwijl deze zaak nog onder de rechter was. Dit zou de schijn van vooringenomenheid wekken, wat in strijd is met het beginsel van onpartijdigheid van de rechter.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter tijdens een andere zitting, de HNO-zaak, opmerkingen had gemaakt over de Oostpuntzaak, wat de indruk wekte dat hij al een oordeel had gevormd. De rechter verdedigde zich door te stellen dat hij geen definitief oordeel had gegeven en dat partijen in de HNO-zaak de gelegenheid hadden om hun standpunten te delen. De wrakingskamer oordeelde echter dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking toegewezen, wat betekent dat mr. D. Haan niet langer de zaak zal behandelen. De procedure zal voortgezet worden door een andere rechter, en de beslissing is op 31 oktober 2019 openbaar gemaakt.