Uitspraak
Zaaknummer: H- 57/2019
Vonnis
[VERDACHTE],
(het Hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte 2]). Het wapen is van [bijnaam medeverdachte 2]. [1]
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 2 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 13 februari 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd in Curaçao, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden voor het ten laste gelegde van vuurwapenbezit. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. U.F. Dickens, die een strafmaatverweer heeft gevoerd. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar met enkele aanpassingen in de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen.
Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens een politieachtervolging in een auto zat waarin een vuurwapen werd aangetroffen. De verdachte had een tas met een doorgeladen pistool weggegooid, wat erop wijst dat hij zich bewust was van het wapen en daarover beschikkingsmacht had. Het Hof concludeert dat de verdachte samen met zijn medeverdachte heeft samengewerkt om zich van het vuurwapen te ontdoen, wat het medeplegen van vuurwapenbezit bevestigt. De op te leggen straf is gegrond op artikel 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.