Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid
3.De grieven
4.Beoordeling
Landsverordening overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboekbepaalt ter zake:
wordt afgetrokken. Zij bedoelt te zeggen, dat dit op het wettelijk erfdeel wordt toegerekend. Immers niet de grootte van het wettelijk erfdeel wordt door giften en makingen aan de legitimaris verminderd, maar alleen hetgeen deze nog op grond van zijn wettelijk erfdeel vorderen kan.
Rapport van bevindingenvan 7 juni 2005 van [appellant sub 2] (productie 3 bij memorie van grieven). Hierin wordt de legitimaire massa en de legitieme portie berekend. Echter, dat geen rekening is gehouden met de schenkingen aan de legitimaris ([appellant sub 1]) lijkt in strijd te zijn met het slot van artikel 4:947 (oud) BW, hiervóór in rov. 4.8 geciteerd. Ook is niet zonder meer begrijpelijk dat met het legaat van de legitimaris ([appellant sub 1]), ten aanzien waarvan uit de gang van zaken volgt dat hij het heeft aanvaard, in het geheel geen rekening is gehouden. Kortom, de aan de vorderingen ten grondslag liggende berekening door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] is ondeugdelijk.
Kramer v. De Jongh. Zou Kramer geslaagd zijn in de ontkenning van het vaderschap dan zou hij, na een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, ook recht hebben gehad op een legitieme portie. Voor de overige lasten zal worden uitgegaan van de opgave van [appellant sub 2] (productie 3 bij memorie van grieven, onder 2).
Stock Certificates “To Bearer”in Festival Holdings AVV. Ter zake van deze toondercertificaten heeft het GEA op 7 februari 2011 en heeft het Hof in hoger beroep op 3 april 2012 (AR 37027/10 – H 221/11), zaak
Peter de Jongh v. stichting Fundashon Fiha, vonnissen gewezen (onder meer productie 18 bij akte [appellant sub 1] van 23 juni 2014). Voor zover in de onderhavige procedure opnieuw door [appellant sub 1] wordt weersproken dat de toonderaandeelcertificaten of banktegoeden en effectenportefeuille het vermogen van de erflater hebben verlaten, sluit het Hof zich in de onderhavige procedure aan bij het destijds geoordeelde (Hofvonnis rov. 4.5-4.8). In het midden kan daarom blijven in hoeverre het standpunt van [appellant sub 1] in de onderhavige procedure zich verdraagt met de door hem getroffen schikking (zie hierna rov. 4.14) met de kennelijk op instigatie van [naam 2] opgerichte stichting Fundashon Fiha, waarin de desbetreffende goederen zijn ondergebracht. In productie 3 bij de memorie van grieven, onder 2, is opgenomen: Festival Holdings Investment NAf 1.988.819,95 en Festival Holdings Spaarrekening NAf 804.259,85, totaal: NAf 2.793.079,80. Met dit bedrag als schenking/gift aan wijlen [naam 2] zal ter bepaling van de legitimaire massa rekening worden gehouden.
[naam 2](zie rov. 4.15)