ECLI:NL:OGHACMB:2018:82
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging kredietrelatie tussen vennootschappen en Banco di Caribe N.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een aantal naamloze vennootschappen, die gezamenlijk de appellanten vormen, tegen Banco di Caribe N.V., de geïntimeerde. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 29 september 2014 en 28 november 2016 zijn uitgesproken. De appellanten hebben grieven aangevoerd tegen deze vonnissen en verzoeken het Hof om de eerdere vonnissen te vernietigen en hun vorderingen alsnog toe te wijzen. De zaak betreft een beëindiging van de kredietrelatie tussen de appellanten en Banco di Caribe, waarbij de appellanten stellen dat Banco di Caribe haar zorgplicht heeft geschonden en dat er sprake is van dwaling en misbruik van omstandigheden.
De procedure begon met een akte van appel op 9 januari 2017, gevolgd door een memorie van grieven waarin zes grieven zijn aangevoerd. Banco di Caribe heeft de grieven bestreden en verzocht om de eerdere vonnissen te bevestigen. De appellanten hebben in voorwaardelijke reconventie een verklaring voor recht gevorderd dat Banco di Caribe haar zorgplicht heeft geschonden, en schadevergoeding, op te maken bij staat. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen in conventie toegewezen en die in reconventie afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep.
Het Hof heeft de grieven van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden is om hen niet-ontvankelijk te verklaren. De grieven die betrekking hebben op dwaling en misbruik van omstandigheden zijn verworpen, omdat de appellanten niet voldoende hebben aangetoond dat zij in een ongunstige positie verkeerden of dat Banco di Caribe hen had moeten weerhouden van het aangaan van de kredietrelatie. Het Hof heeft de eerdere vonnissen bevestigd en de appellanten veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.