Uitspraak
1.aanvankelijk [appellante 1],
[appellante 1],
[appellante 2]en
[appellant 3],
[appellante 2],
[appellant 3],
1.Margaretha Lynne [GEÏNTIMEERDE 1],
Maylis [GEÏNTIMEERDE 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om de geldigheid van een testament dat op 14 januari 2010 is opgemaakt door de erflater, die op dat moment in Sint Maarten woonde. De appellanten, de erven van de erflater, betwisten de geldigheid van dit testament en stellen dat het vals of vervalst is. De zaak is in hoger beroep gekomen na een eerdere uitspraak van het GEA, die alle vorderingen van de appellanten had afgewezen. De appellanten hebben hun eis gewijzigd en vorderen nu onder andere een verklaring voor recht dat de geïntimeerden onwaardig zijn om voordeel te trekken uit de nalatenschap van de erflater, en dat het testament nietig is.
De procedure heeft een complexe achtergrond, waarbij de erflater in 2010 is overleden en er verschillende juridische stappen zijn ondernomen, waaronder aangiften van diefstal en valsheid in geschrift tegen betrokkenen. De appellanten hebben bewijsstukken overgelegd en het Hof heeft hen toegelaten tot bewijslevering over hun stellingen. De zaak draait om de vraag of het testament aan de wettelijke eisen voldoet en of de geïntimeerden zich schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatige daden. Het Hof heeft de appellanten opgedragen om bewijs te leveren van hun claims en heeft verdere beslissingen aangehouden. De uitspraak is gedaan op 2 februari 2018.