Uitspraak
1.aanvankelijk [appellante sub 1],
[appellante sub 1],
[appellante sub 2]en
[appellante sub 3],
[appellante sub 2],
[appellante sub 3],
1.Margaretha Lynne [GEÏNTIMEERDE SUB 1],
Maylis DE [GEÏNTIMEERDE SUB 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep betreffende de geldigheid van een testament. De zaak betreft appellanten die oorspronkelijk eisers waren en nu de erven van de erflater vertegenwoordigen. De geïntimeerden zijn de testamentaire getuigen en andere betrokkenen. De procedure heeft een lange voorgeschiedenis, met tussenvonnissen van 12 mei 2017 en 2 februari 2018, waarin bewijsopdrachten zijn gegeven aan de appellanten. Getuigenverhoren vonden plaats in mei, juni en september 2018. De appellanten stelden dat het testament van 14 januari 2010 vals of vervalst was en dat er een ander testament bestond. Het Hof oordeelde dat de appellanten niet in hun bewijslevering zijn geslaagd. De getuigenverklaringen gaven geen aanwijzingen dat het testament vals was of dat er een ander testament bestond. Het Hof bevestigde het bestreden vonnis en veroordeelde de appellanten in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan op 13 december 2018 door de rechters H.J. Fehmers, F.W.J. Meijer en J. de Boer.