ECLI:NL:OGHACMB:2018:14

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 januari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
AR 52648/11 - H 292/15 en 292A/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in het kader van boedelscheiding en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak, die betrekking heeft op de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 9 januari 2018 een vonnis uitgesproken. De vrouw, oorspronkelijk eiseres en thans appellante, en de man, oorspronkelijk gedaagde en thans appellant in het incidenteel appel, zijn betrokken bij een procedure die voortvloeit uit een eerder vonnis van 30 mei 2017. In dat vonnis heeft het Hof een verzoek aan de Dienst LVV gedaan en de zaak naar de rol verwezen. Beide partijen hebben op 7 november 2017 een akte ingediend, waarna het Hof het vonnis heeft gevraagd en bepaald op de huidige datum.

De zaak betreft de benoeming van een deskundige voor het taxeren van percelen en opstallen die behoren tot de huwelijksgoederengemeenschap. Het Hof heeft in een tussenvonnis van 1 maart 2016 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van een taxateur. De man heeft een specifieke deskundige voorgesteld, terwijl de vrouw hier niet de voorkeur aan gaf zonder een deugdelijke reden op te geven. Uiteindelijk heeft het Hof de voorgestelde deskundige benoemd, die bereid is het onderzoek uit te voeren.

Het Hof heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek besproken en bepaald dat beide partijen elk de helft van de kosten dienen te betalen. De man heeft verzocht om bepaalde stukken van de Dienst LVV in het geding te brengen, maar het Hof heeft geen reactie van deze dienst ontvangen. Het Hof heeft de deskundige de mogelijkheid gegeven om deze stukken op te vragen indien nodig. Het vonnis bevat ook specifieke instructies voor de deskundige en de partijen met betrekking tot het opstellen van een taxatierapport en de verdere procedure.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 52648/11 - H 292/15 en 292A/15
Uitspraak: 9 januari 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres,
thans appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. C.L. Taylor,
tegen
[de man],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. R.A.P.H. Pols.
De partijen worden hierna weer de vrouw en de man genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Bij vonnis van 30 mei 2017 heeft het Hof een verzoek aan de Dienst LVV gedaan en de zaak naar de rol verwezen. Beide partijen hebben op 7 november 2017 een akte ingediend. Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Deze zaak betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen.
2.2
Bij tussenvonnis van 1 maart 2016 heeft het Hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over een voorgenomen benoeming van een taxateur als deskundige om percelen aan de [adressen 1 en 2] en de daarop gelegen opstallen en bebouwing te taxeren.
2.3
De man heeft voorgesteld [deskundige] als deskundige te benoemen.
De vrouw heeft te kennen gegeven hieraan niet de voorkeur te geven, maar zonder een deugdelijke reden daarvoor op te geven. Het Hof heeft
[deskundige] benaderd. Hij heeft verklaard bereid en in staat te zijn het deskundigenonderzoek te verrichten en niet gelieerd te zijn aan partijen.
Het Hof zal hem als deskundige benoemen.
2.4
De man heeft voorgesteld acht vragen aan de deskundige te stellen, waarvan sommige uiteenvallen in deelvragen. De vrouw heeft de door de man voorgestelde vragen becommentarieerd. Verder heeft zij betoogd dat de huurgrond met bebouwing aan de [adres 1] niet getaxeerd dient te worden. Dit betoog faalt op de gronden als vermeld in rov. 2.9 van het vonnis van 1 maart 2016.
Als peildatum voor de waardering van tot de huwelijksgemeenschap behorende goederen geldt als hoofdregel het tijdstip van de verdeling, tenzij uit een overeenkomst tussen partijen of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hiervan moet worden afgeweken.
Het Hof zal de in het dictum te vermelden vragen aan de deskundige ter beantwoording voorleggen. Het Hof wijst erop dat de deskundige wettelijk verplicht is partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan.
2.5
De man heeft voorgesteld de kosten van de deskundige ten laste van de vrouw te doen brengen, althans te verdelen. De vrouw heeft zich niet uitgelaten over de kosten. De deskundige heeft zijn kosten begroot op NAf 1.200,00 inclusief OB. Het Hof zal bepalen dat elk van beide partijen de helft hiervan aan de deskundige dient te betalen. Over de vraag wie uiteindelijk de kosten van de deskundige zal dienen te dragen, houdt het Hof ieder oordeel aan.
2.6
De man meent dat de te benoemen taxateur de beschikking zou moeten hebben over bepaalde stukken van de Dienst Landbouw Veeteelt en Visserij van het Land Curaçao (Maneho Agrario i Peska; hierna: de Dienst LVV). De man heeft het Hof verzocht de Dienst LVV te bevelen die stukken in het geding te brengen. Het Hof heeft de Dienst LVV verzocht zich hierover uit te laten. Er heeft het Hof geen reactie van de Dienst LVV bereikt. De deskundige kan, indien hij daartoe aanleiding ziet, trachten de door de man bedoelde stukken bij de Dienst LVV op te vragen of in te zien. De deskundige kan desgewenst partijen vragen hem hierbij behulpzaam te zijn. Voor het overige houdt het Hof ieder oordeel hierover aan.

B E S L I S S I N G

Het Hof:
beveelt een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. wilt u een volledig taxatierapport opstellen met betrekking tot:
( a) het huis,
( b) de huurgrond en
( c) de eventuele overige opstallen en bebouwing aan [adres 1] en
( d) de huurgrond en
( e) de opstallen en bebouwing aan [adres 2]?
2. welke feiten en omstandigheden zijn, bezien vanuit de deskundigheid van de taxateur, verder van belang voor de beslissing van het Hof?
benoemt tot deskundige:
[deskundige],
taxateur onroerend goed,
p/a RvM Design & Taxaties,
e-mail: [e-mailadres];
bepaalt dat elk van partijen uiterlijk vier weken na heden NAf 600,00 aan de deskundige dient te voldoen als hun aandeel in het voorschot op de kosten van de deskundige;
bepaalt dat de gemachtigde van de man de processtukken in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen, voor zover de deskundige daar behoefte aan heeft;
bepaalt dat de deskundige de door de man bedoelde stukken kan opvragen of inzien bij de Dienst LVV, indien de deskundige daartoe aanleiding ziet, en dat hij desgewenst partijen kan vragen hem hierbij behulpzaam te zijn;
wijst op de wettelijke verplichting van de deskundige partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en uit het schriftelijk bericht van de deskundige te laten blijken dat aan dit voorschrift is voldaan;
bepaalt dat de deskundige uiterlijk twee maanden na heden een schriftelijk en ondertekend bericht dient in te leveren bij de griffie van het Hof, onder vermelding van het in de kop van dit vonnis vermelde registratienummer en onder bijvoeging van zijn declaratie;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 maart 2018 voor gelijktijdige akte na deskundigenbericht aan beide zijden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, J. de Boer en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 9 januari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.